Collectie Ryneveld & Soonen (Amsterdam)

Systematische indeling: G. Bank- en verzerkingswezen en zakelijke dienstverlening. Effectenhandel en handelsbanken Staat der negotiatie ten behoeve van planters te Essequebo en Demerary onder directie van Jan Ryneveld & Soonen per 1 Juli 1785, hs. Op de achterkant is een prent geplakt met de begrafenisstoet van de echtgenote van koning Willem I. op 26.10.1837. Volgens J.P. van der Voort, De Westindische plantages van 1720 tot 1795: finantiën en handel, Eindhoven, 1973, 318 nemen Jan van Rijneveld en Soonen in 1771 de directie van de obligatielening van 01.07.1767 van fl.1.879.000 à 51/2% op plantages in Essequebo en Demerary over van Tulleken de Vos & Co. De hypothecaire leningen waren bedoeld om de productie van de plantages te verhogen in concurrentie met de Franse in Westindië. Als regel werd ten hoogste 5/8 van de taxatiewaarde van de betreffende plantages geleend. De voortgebrachte producten werden aan de kredietverstrekker toegezonden, die uit de opbrengst rente en aflossing betaalde. Een jaar na de beëindiging van de Vierde Engelse Oorlog blijkt het geleende bedrag gestegen tot fl.2.200.000, maar de rente is gedaald tot 2%. Aflossing, die na 5 jaar zou beginnen, wordt alleen verwacht uit executoriale verkoop. Toch komt het fonds volgens Van der Voort na de definitieve overdracht van deze koloniën aan Groot Brittannië in 1814 nog onder directie van J. H. Molkenboer en P. Portielje Abrz. In het overzicht voor 1820/21 in Stadsarchief Amsterdam, Inventaris 600 (Archief Ketwich en Voomberg), Nr.742 is het aantal plantages gedaald van 36 naar 13. Rentebetalingen in 1777-1795 worden vermeld in Bijz.Coll. Nr. 266 (Effecten) onder Cornelis Hartsinck. Bijzondere Collecties 785.

Collectie Ryneveld & Soonen (Amsterdam)

Systematische indeling: G. Bank- en verzerkingswezen en zakelijke dienstverlening. Effectenhandel en handelsbanken Staat der negotiatie ten behoeve van planters te Essequebo en Demerary onder directie van Jan Ryneveld & Soonen per 1 Juli 1785, hs. Op de achterkant is een prent geplakt met de begrafenisstoet van de echtgenote van koning Willem I. op 26.10.1837. Volgens J.P. van der Voort, De Westindische plantages van 1720 tot 1795: finantiën en handel, Eindhoven, 1973, 318 nemen Jan van Rijneveld en Soonen in 1771 de directie van de obligatielening van 01.07.1767 van fl.1.879.000 à 51/2% op plantages in Essequebo en Demerary over van Tulleken de Vos & Co. De hypothecaire leningen waren bedoeld om de productie van de plantages te verhogen in concurrentie met de Franse in Westindië. Als regel werd ten hoogste 5/8 van de taxatiewaarde van de betreffende plantages geleend. De voortgebrachte producten werden aan de kredietverstrekker toegezonden, die uit de opbrengst rente en aflossing betaalde. Een jaar na de beëindiging van de Vierde Engelse Oorlog blijkt het geleende bedrag gestegen tot fl.2.200.000, maar de rente is gedaald tot 2%. Aflossing, die na 5 jaar zou beginnen, wordt alleen verwacht uit executoriale verkoop. Toch komt het fonds volgens Van der Voort na de definitieve overdracht van deze koloniën aan Groot Brittannië in 1814 nog onder directie van J. H. Molkenboer en P. Portielje Abrz. In het overzicht voor 1820/21 in Stadsarchief Amsterdam, Inventaris 600 (Archief Ketwich en Voomberg), Nr.742 is het aantal plantages gedaald van 36 naar 13. Rentebetalingen in 1777-1795 worden vermeld in Bijz.Coll. Nr. 266 (Effecten) onder Cornelis Hartsinck. Bijzondere Collecties 785.