Van 15 werd het 7,5%. Het aantal hier genoemde verloren arbeidsdagen geldt voor de 7 veenstakingen in Drenthe-Overijssel, die plaatsvonden in de periode april-juni. Uit de verslaggeving in De Tribune blijkt dat het als één beweging werd gezien. De genoemde plaatsen zijn Nieuw-Weerdinge (500 stakers, tot 15 mei), Valthermond (300 stakers tot 14 mei, verlies), 2e Exloërmond (150 stakers, beëindigd op 14 mei met verlies), Barger-Compascuum (hier werd het langst gestaakt, tot 1 juli. Eerst door 50, later door 400 mensen), Dedemsvaart, Schoonebeekerveen, Emmen (vanaf 2 mei, 500 mensen), Munsterscheveld, Roswinkel en Klazienaveen. Een deel van de stakers waren 'kleine verveners', een soort thuiswerkers die zelf in ruil voor loon een soort grond verveenden. Zij moesten dus ook nog een soort ondernemersrisico dragen, want de pacht liep gewoon door. Op zeker moment ging het de regering te lang duren en werd de werkverschaffing in dit gebied gesloten, ofwel er werden 200 arbeiders uitgesloten.