Strike, wage raise - 1920

Na de afkondiging van het Bezoldigingsbesluit 1920 heerste onrust onder het personeel van de posterijen. De eisen, die door de gezamenlijke bonden werden gesteld behelsden loonsverhoging, een premievrij pensioen en terugstorting van de 7% inhouding voor het weduwen- en wezenpensioen. "In verband met de opgewonden stemming onder het postpersoneel, werd door de bisschoppen (...) aan de katholieke P.T.T. ambtenaren verboden, langer samen te werken met het overige personeel, aangesloten bij het postale salarispositie." Later ging de RK bond samenwerking aan met de Christelijke bond. Toen vanuit het Georganiseerd Overleg een voorstel voor loonsverhoging aan de minister werd gedaan bleek daarover onder grote delen van het PTT-personeel onvrede te heersen. Deze uitte zich in een wilde staking vanaf dinsdag 5 oktober 13.00 uur. Gestaakt werd te Amsterdam (massaal), Den Haag (150 man in de avonduren) en Rotterdam ("gedurende onbeduidenden tijd"). In Haarlem werd korte tijd 'lijdelijk verzet' gepleegd en legde J. de Kadt het werk neer. 's Avonds werden er in de grote steden huishoudelijke vergaderingen van de bonden gehouden waarop de leden werd geadviseerd het werk weer te hervatten. Slechts op het telegraafkantoor in Rotterdam werd nog enige tijd doorgestaakt. Nu bleek echter dat de directeur-generaal van de PTT en de minister in verband met de staking weigerden verder overleg te voeren. Hierop werd in een vergadering van de moderne, neutrale en onafhankelijke bonden besloten het werk in Amsterdam neer te leggen. De Christenen besloten niet mee te doen. Acht bestuurders van de Centrale Bond van Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel werden nu ontslagen en voor alle stakers dreigde ontslag. Aangezien de regering niet van zins leek toe te geven besloot de CB op 8 oktober tot opheffing van de staking. "Hoewel het personeel zich aanvankelijk hevig verzette tegen opheffing der staking, werd tenslotte des avonds toch besloten zich aan de leiding van het bestuur te onderwerpen." Feitelijk is de staking door de arbeiders verloren. Uit het bovenstaande blijkt ook wel dat er in werkelijkheid sprake was van twee stakingen; zo werd er in die tijd ook over gesproken. Bovendien was het werk te Rotterdam al eerder neergelegd en wel door 40 telegrafisten op 22 september 1 uur en zij herhaalden die actie op 2 oktober gedurende 10 minuten. Na de staking werden alle stakers die langer dan 21 uur het werk hadden neergelegd een rang in functie terug gezet.

Strike, wage raise - 1920

Na de afkondiging van het Bezoldigingsbesluit 1920 heerste onrust onder het personeel van de posterijen. De eisen, die door de gezamenlijke bonden werden gesteld behelsden loonsverhoging, een premievrij pensioen en terugstorting van de 7% inhouding voor het weduwen- en wezenpensioen. "In verband met de opgewonden stemming onder het postpersoneel, werd door de bisschoppen (...) aan de katholieke P.T.T. ambtenaren verboden, langer samen te werken met het overige personeel, aangesloten bij het postale salarispositie." Later ging de RK bond samenwerking aan met de Christelijke bond. Toen vanuit het Georganiseerd Overleg een voorstel voor loonsverhoging aan de minister werd gedaan bleek daarover onder grote delen van het PTT-personeel onvrede te heersen. Deze uitte zich in een wilde staking vanaf dinsdag 5 oktober 13.00 uur. Gestaakt werd te Amsterdam (massaal), Den Haag (150 man in de avonduren) en Rotterdam ("gedurende onbeduidenden tijd"). In Haarlem werd korte tijd 'lijdelijk verzet' gepleegd en legde J. de Kadt het werk neer. 's Avonds werden er in de grote steden huishoudelijke vergaderingen van de bonden gehouden waarop de leden werd geadviseerd het werk weer te hervatten. Slechts op het telegraafkantoor in Rotterdam werd nog enige tijd doorgestaakt. Nu bleek echter dat de directeur-generaal van de PTT en de minister in verband met de staking weigerden verder overleg te voeren. Hierop werd in een vergadering van de moderne, neutrale en onafhankelijke bonden besloten het werk in Amsterdam neer te leggen. De Christenen besloten niet mee te doen. Acht bestuurders van de Centrale Bond van Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel werden nu ontslagen en voor alle stakers dreigde ontslag. Aangezien de regering niet van zins leek toe te geven besloot de CB op 8 oktober tot opheffing van de staking. "Hoewel het personeel zich aanvankelijk hevig verzette tegen opheffing der staking, werd tenslotte des avonds toch besloten zich aan de leiding van het bestuur te onderwerpen." Feitelijk is de staking door de arbeiders verloren. Uit het bovenstaande blijkt ook wel dat er in werkelijkheid sprake was van twee stakingen; zo werd er in die tijd ook over gesproken. Bovendien was het werk te Rotterdam al eerder neergelegd en wel door 40 telegrafisten op 22 september 1 uur en zij herhaalden die actie op 2 oktober gedurende 10 minuten. Na de staking werden alle stakers die langer dan 21 uur het werk hadden neergelegd een rang in functie terug gezet.