Strike, wage raise - 1890

Op 7 augustus begonnen, op het hoogtepunt van de vlasoogst. Van de twintig boeren weigerden er acht een nieuw contract, waarin vooral geregeld was dat alle arbeiders aan een baan zouden komen en deze tot 1 maart 1891 zouden behouden, te tekenen. Bij hen werd de staking voortgezet met 132 man waarop 100 infanteristen, 25 rijksveldwachters en 8 marechaussees naar de Westhoek en 50 infanteristen naar de Oosthoek trokken. Het inhuren van onderkruipers werd een fiasco. Toen de winter eraan kwam ontsloegen sommige boeren hun arbeiders en anderen zetten ze hun huis uit als ze hun lidmaatschap van Broedertrouw niet zouden opzeggen. Er volgden ook enkele processen, waarin Troelstra optrad als verdediger. Eind februari 1891 liep het contract af en enige boeren, die weer onder druk stonden van de landeigenaren, ontsloegen arbeiders die vorig jaar gestaakt hadden; ook werden de lonen met 20% verlaagd. Op 24 maart gingen vijf- tot zeshonderd arbeiders in staking. De boeren konden het makkelijk volhouden, omdat eventuele schade door de landeigenaren werd gedekt. De arbeiders van hun kant kregen ook steun van diverse kanten, zo werd er vanuit Engeland honderd gulden opgestuurd (RvA 21-3-1891). Begin april gingen de eerste onderkruipers weer aan het werk, waaronder veel christenen, maar ook een voorman van Broedertrouw; het samenscholingsverbod dat was afgekondigd werd fel nageleefd, en de huisuitzettingen gingen ook door. In het najaar was de staking afgelopen en verloren.

Strike, wage raise - 1890

Op 7 augustus begonnen, op het hoogtepunt van de vlasoogst. Van de twintig boeren weigerden er acht een nieuw contract, waarin vooral geregeld was dat alle arbeiders aan een baan zouden komen en deze tot 1 maart 1891 zouden behouden, te tekenen. Bij hen werd de staking voortgezet met 132 man waarop 100 infanteristen, 25 rijksveldwachters en 8 marechaussees naar de Westhoek en 50 infanteristen naar de Oosthoek trokken. Het inhuren van onderkruipers werd een fiasco. Toen de winter eraan kwam ontsloegen sommige boeren hun arbeiders en anderen zetten ze hun huis uit als ze hun lidmaatschap van Broedertrouw niet zouden opzeggen. Er volgden ook enkele processen, waarin Troelstra optrad als verdediger. Eind februari 1891 liep het contract af en enige boeren, die weer onder druk stonden van de landeigenaren, ontsloegen arbeiders die vorig jaar gestaakt hadden; ook werden de lonen met 20% verlaagd. Op 24 maart gingen vijf- tot zeshonderd arbeiders in staking. De boeren konden het makkelijk volhouden, omdat eventuele schade door de landeigenaren werd gedekt. De arbeiders van hun kant kregen ook steun van diverse kanten, zo werd er vanuit Engeland honderd gulden opgestuurd (RvA 21-3-1891). Begin april gingen de eerste onderkruipers weer aan het werk, waaronder veel christenen, maar ook een voorman van Broedertrouw; het samenscholingsverbod dat was afgekondigd werd fel nageleefd, en de huisuitzettingen gingen ook door. In het najaar was de staking afgelopen en verloren.