Strike, against a wage cut - 1921

Het navolgende verslag is door het CBS gebaseerd op gegevens van de patroons. In januari deden de vijf bonden van arbeiders in het kledingbedrijf (NVV,Fed.,CNV,RKV en Neutr.) voorstellen voor een nieuwe CAO, te weten: loonsverhoging, gegarandeerde 45-urige werkweek, toeslag op het loon tijdens de vakantie, verhoging van de tarieven, beperking van het ontslagrecht, 26 weken ziektegeld. De patroons aksepteerden deze voorstellen niet en deden tegenvoorstellen, waaronder een loonsverlaging van 5%. De lonen wilden de patroons bovendien een kortere looptijd geven dan de rest van de CAO. Dit in verband met de "algemeene economische toestand en de kritieke tijd in het heerenkledingbedrijf". Dit punt leidde tot het stakingsbesluit dat op 25 maart in Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Zwolle werd opgevolgd (overigens was bij E. Enders het werk door 27 thuiswerksters al eerder neergelegd). Als reaktie hierop sloten ongeveer 700 patroons op 1 april tussen de 8 en 10.000 arbeiders uit. Op 15 april kwam het tot een schikking en geleidelijk werd overal het werk hervat. De bedrijven waar gestaakte werd zijn de volgende: Rotterdam, Bervoets, Peek & Cloppenburg, Eesders Den Haag P&C, Dijkhoff Utrecht P&C, Dijkhoff Zwolle Bervoets

Strike, against a wage cut - 1921

Het navolgende verslag is door het CBS gebaseerd op gegevens van de patroons. In januari deden de vijf bonden van arbeiders in het kledingbedrijf (NVV,Fed.,CNV,RKV en Neutr.) voorstellen voor een nieuwe CAO, te weten: loonsverhoging, gegarandeerde 45-urige werkweek, toeslag op het loon tijdens de vakantie, verhoging van de tarieven, beperking van het ontslagrecht, 26 weken ziektegeld. De patroons aksepteerden deze voorstellen niet en deden tegenvoorstellen, waaronder een loonsverlaging van 5%. De lonen wilden de patroons bovendien een kortere looptijd geven dan de rest van de CAO. Dit in verband met de "algemeene economische toestand en de kritieke tijd in het heerenkledingbedrijf". Dit punt leidde tot het stakingsbesluit dat op 25 maart in Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Zwolle werd opgevolgd (overigens was bij E. Enders het werk door 27 thuiswerksters al eerder neergelegd). Als reaktie hierop sloten ongeveer 700 patroons op 1 april tussen de 8 en 10.000 arbeiders uit. Op 15 april kwam het tot een schikking en geleidelijk werd overal het werk hervat. De bedrijven waar gestaakte werd zijn de volgende: Rotterdam, Bervoets, Peek & Cloppenburg, Eesders Den Haag P&C, Dijkhoff Utrecht P&C, Dijkhoff Zwolle Bervoets