Strike, wage raise - 2010

Op 12 december 2009 vond weer een Schoonmakersparlement plaats. De 75 aanwezige schoonmakers presenteerden hun witboek en toonden hun zelfverzekerde houding in de cao-strijd. Schipholschoonmaker Turgay Sahin zei het als volgt: ‘Wij zijn geen robots, wij zijn mensen van vlees en bloed. We doen belangrijk werk. Heb respect voor jezelf. Als ze ons slaan, kijken we niet meer weg, we slaan terug. We willen respect!’ Het begin van de acties De Vakbond voor Schoonmakers organiseerde door het hele land kleine ludieke acties. Van Groningen tot Maastricht, van Amsterdam tot Rotterdam en van Zwolle tot Eindhoven. Een van de opvallende acties, was het maken van de grootste poetsdoek ter wereld. Op 10 februari bezochten schoonmakers in Amsterdam een aantal grote opdrachtgevers op de Zuidas te Amsterdam. Facility managers van ABN Amro, het WTC en de VU Poliklinieken kregen een petitie aangeboden waarin de schoonmakers een betere cao eisen. Toen op 12 februari op Schiphol werd gestaakt, leverde schoonmaakbedrijf EW uit Arnhem stakingsbrekers; het bedrijf werd hiervoor in maart door de rechter een boete opgelegd. Op 17 februari gingen honderd schoonmakers op bezoek bij vier grote opdrachtgevers in Rotterdam: ING, Robeco, WTC en het Erasmus MC. In het ziekenhuis werd zelfs twee uur het werk neergelegd. De stakers zorgden er wel voor dat de patiënten niet de dupe van hun actie konden worden. Een dag later mochten schoonmakers hun verhaal vertellen aan de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer. De staking begint Na vier maanden was het welletjes; de ludieke acties bleken niet echt zoden aan de dijk te zetten. De actievoerders gingen daarom over tot een echte staking. Vanaf 16 februari legden de schoonmakers bij Arriva in Groningen en drie dagen later die van NedTrain het werk neer. Op 21 februari staakten zestig schoonmakers in Heerlen, Maastricht en Eindhoven. De actietrein kwam duidelijk op gang en op 23 februari kwamen ongeveer vijfhonderd schoonmakers naar Utrecht om daar hun eisen kracht bij te zetten. De actiedag begon op Schiphol en later sloten ook andere werknemers zich aan. In een groot deel van het land werden de treinen en stations niet meer schoongemaakt. Verloop van de staking Op 1 maart staakten tweehonderd treinschoonmakers al een week, maar steeds weer andere groepen sloten zich bij de staking aan. Zoals de schoonmakers bij de hoofdkantoren van UWV en Reed Elsevier. Of op Schiphol, waar volgens de plannen pas op 9 maart massaal zou worden gestaakt. Toen de directie echter aankondigde stakingsbrekers in te zullen zetten, ging een groep van vijftig personen al spontaan in staking. CSU zette begin maart ook stakingsbrekers in op de stations van Amsterdam, Leiden, Heerlen en Maastricht, wat FNV-voorman Ron Meyer tot de volgende uitspraak bracht: ‘CSU zet stakingsbrekers in op die stations. Dat is een schurkenstreek en het mag niet, maar ze doen het gewoon. Dat helpt een oplossing in ons conflict niet dichterbij brengen.’ De strijd ging dan ook verder. Op 9 maart kwamen ongeveer duizend stakers naar Schiphol om te demonstreren tegen de slechte werkomstandigheden en de onbeschofte manier waarop er met hen wordt omgegaan. De demonstratie mocht van de marechaussee niet bij Schiphol Plaza plaatsvinden, maar werd naar een parkeerplaats gedirigeerd. Dat maakte de strijdbaarheid er niet minder op. Kees van Hooydonk, schoonmaker bij Philip Morris in Bergen op Zoom: ‘Als je een keer een fout maakt, word je geïntimideerd of krijg je opeens alle vieze klussen te doen.’ Volgens hem worden ze ‘als varkens’ behandeld. Precies een week later begonnen stakers een actie op Utrecht Centraal. Enkele honderden schoonmakers maakten met trommels en fluitjes herrie in de stationshal en gingen op de grond zitten in een sit-in. Ze zouden daar weken blijven. Zestien maart was niet alleen de dag van intensivering van de acties, maar ook van de heropening van de onderhandeling tussen de bonden en de werkgeversorganisatie. De vakbond stelde nu als extra eis dat stakende uitzendkrachten een vast dienstverband aangeboden zouden krijgen om hun positie als stakers te versterken. Steun voor de stakers Studenten en docenten van de Erasmus Universiteit steunden de strijd van de schoonmakers voor een betere betaling. Zij boden honderden handtekeningen aan de directie van de universiteit aan. Deze actie was een mooi voorbeeld van solidariteit met de staking. Een ander voorbeeld is het optreden van Tweede Kamerlid Ineke van Gent, van GroenLinks, die naar Utrecht Centraal kwam om de stakende schoonmakers een hart onder de riem te steken. ‘Wij steunen de actie van de FNV van harte. De schoonmakers verdienen respect, goede arbeidsvoorwaarden en omstandigheden’, aldus van Gent. Er was in maart zelfs een meerderheid in de Tweede kamer voor een motie van GroenLinks, SP en de PvdA waarin het kabinet wordt opgeroepen om alles te doen om de NS en Schiphol Group te bewegen het conflict met de schoonmakers tot een goed einde te brengen. Een ander GroenLinks-lid dat zich heel erg heeft ingezet voor de staking was Linda Voortman, die tijdens de staking op Schiphol haar functie als bestuurder van FNV Bondgenoten inzette in het belang van de stakers. Heel anders trad het oud-GroenLinks-kopstuk Paul Rosenmöller op. Na zijn terugtreden uit de actieve politiek verzamelde hij commissariaten bij NS en bij schoonmaakbedrijf CSU. Deze vroegere vakbondsbestuurder en stakingsleider in de Rotterdamse haven hield zich nu stilletjes op de achtergrond. Wie zich ook actief inzetten voor steun aan de stakers waren SP’ers. SP-fractievoorzitter in de Tweede Kamer Emile Roemer laat zien dat hij de schoonmakers steunt. Hij praat met stakers, doet mee met de sit-in en steekt de mensen met een vlammende toespraak een hart onder de riem. Hij zegt over zijn betrokkenheid: ‘Dit is meer dan een gewone actie. Die mensen knokken voor respect. Hun gevecht legt bloot hoe de tweedeling tussen arm en rijk steeds groter wordt. Veel schoonmakers behoren tot de werkende armen van Nederland. Als de samenleving dit laat gebeuren, dan moeten we ons eigenlijk rotschamen.’ Werkgevers als ‘bondgenoot’ Vooralsnog waren de posities onwrikbaar en gaven de werkgevers niets toe. Tijdens een onderhandelingsronde op 23 maart boden de werkgevers aan de stakers als tegemoetkoming een cadeaubon van 25 euro aan. De actievoerders wezen dit boos af. De acties gingen dan ook onverminderd door en breidden zelfs uit. Behalve bij Schiphol en de spoorwegen voerden schoonmakers actie bij de Telegraaf, ABN Amro, Hogeschool Rotterdam en vanaf 8 april bij Heineken in Amsterdam. Het eerste resultaat van de vasthoudendheid van de stakers was de oproep van Schiphol-topman Nijhuis aan de bedrijven om een stap te zetten richting een oplossing. Het front van de werkgevers stond op scheuren. De eerste indicatie daarvoor was het feit dat de OSB samen met de vakbonden besloot twee bemiddelaars aan te stellen. Het werk van deze bemiddelaars werd vrijwel direct in de wielen gereden door uitlatingen van een van de werkgeversonderhandelaars. Jacco Vonhof, eigenaar van schoonmaakbedrijf Novon, beweerde dat de staking werd gebruikt door de SP die de staking zou willen rekken tot de dag van de Tweede Kamerverkiezingen, 9 juni. Ron Meyer van FNV Bondgenoten, zelf ook SP’er, was hier kort over: ‘Onzin.’ Op de dag dat de bemiddelaars aan de slag gingen, blokkeerden zeshonderd stakers het hoofdkantoor van CSU in Uden. In Den Haag protesteerden driehonderd andere stakers voor de deuren van uitzendbureau Tènce. Toen ze vervolgens naar het ministerie van Sociale Zaken wilden gaan, werden ze naar het Malieveld gedirigeerd. Bij station Den Haag Centraal kwam het tot een handgemeen met de politie, waarbij rake klappen vielen. In de dagen die volgden lieten stakers van zich horen bij de Erasmus Universiteit. Andere stakers demonstreerden voor het hoofdkantoor van schoonmaakbedrijf Succes in Volendam. De laatste actie was vooral ook bedoeld als solidariteitsuiting voor een ontslagen collega-staker. Hij mocht terugkomen. Het totale aantal stakers was inmiddels opgelopen tot ongeveer elfhonderd mensen, maar toen was er als een duveltje uit een doosje een akkoord. De overwinning Op 22 april maakten de onderhandelende partijen, FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen namens de schoonmakers en OSB namens de ondernemers, bekend dat er een akkoord was bereikt. Over de komende twee jaar uitgesmeerd krijgen de schoonmakers er 3,5 procent loonsverhoging bij, maar misschien nog belangrijker is de afspraak voor een code voor goed opdrachtgeverschap. Vanwege deze code noemde PvdA-lid Hans Simons, van werkgeversorganisatie OSB, als belangrijkste winst van het akkoord dat het werk van schoonmakers de komende jaren op een eerlijkere manier wordt beloond. De stakers hebben voor de werkgevers blijkbaar de kooltjes uit het vuur gehaald, want zonder deze staking was de onderlinge concurrentie, waar ook veel werkgevers over klagen, onverminderd voortgegaan. De echte winnaars zijn echter de stakers, die het resultaat als een overwinning beschouwden. Dat leidde tot vreugdevolle overwinningstaferelen.

Strike, wage raise - 2010

Op 12 december 2009 vond weer een Schoonmakersparlement plaats. De 75 aanwezige schoonmakers presenteerden hun witboek en toonden hun zelfverzekerde houding in de cao-strijd. Schipholschoonmaker Turgay Sahin zei het als volgt: ‘Wij zijn geen robots, wij zijn mensen van vlees en bloed. We doen belangrijk werk. Heb respect voor jezelf. Als ze ons slaan, kijken we niet meer weg, we slaan terug. We willen respect!’ Het begin van de acties De Vakbond voor Schoonmakers organiseerde door het hele land kleine ludieke acties. Van Groningen tot Maastricht, van Amsterdam tot Rotterdam en van Zwolle tot Eindhoven. Een van de opvallende acties, was het maken van de grootste poetsdoek ter wereld. Op 10 februari bezochten schoonmakers in Amsterdam een aantal grote opdrachtgevers op de Zuidas te Amsterdam. Facility managers van ABN Amro, het WTC en de VU Poliklinieken kregen een petitie aangeboden waarin de schoonmakers een betere cao eisen. Toen op 12 februari op Schiphol werd gestaakt, leverde schoonmaakbedrijf EW uit Arnhem stakingsbrekers; het bedrijf werd hiervoor in maart door de rechter een boete opgelegd. Op 17 februari gingen honderd schoonmakers op bezoek bij vier grote opdrachtgevers in Rotterdam: ING, Robeco, WTC en het Erasmus MC. In het ziekenhuis werd zelfs twee uur het werk neergelegd. De stakers zorgden er wel voor dat de patiënten niet de dupe van hun actie konden worden. Een dag later mochten schoonmakers hun verhaal vertellen aan de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer. De staking begint Na vier maanden was het welletjes; de ludieke acties bleken niet echt zoden aan de dijk te zetten. De actievoerders gingen daarom over tot een echte staking. Vanaf 16 februari legden de schoonmakers bij Arriva in Groningen en drie dagen later die van NedTrain het werk neer. Op 21 februari staakten zestig schoonmakers in Heerlen, Maastricht en Eindhoven. De actietrein kwam duidelijk op gang en op 23 februari kwamen ongeveer vijfhonderd schoonmakers naar Utrecht om daar hun eisen kracht bij te zetten. De actiedag begon op Schiphol en later sloten ook andere werknemers zich aan. In een groot deel van het land werden de treinen en stations niet meer schoongemaakt. Verloop van de staking Op 1 maart staakten tweehonderd treinschoonmakers al een week, maar steeds weer andere groepen sloten zich bij de staking aan. Zoals de schoonmakers bij de hoofdkantoren van UWV en Reed Elsevier. Of op Schiphol, waar volgens de plannen pas op 9 maart massaal zou worden gestaakt. Toen de directie echter aankondigde stakingsbrekers in te zullen zetten, ging een groep van vijftig personen al spontaan in staking. CSU zette begin maart ook stakingsbrekers in op de stations van Amsterdam, Leiden, Heerlen en Maastricht, wat FNV-voorman Ron Meyer tot de volgende uitspraak bracht: ‘CSU zet stakingsbrekers in op die stations. Dat is een schurkenstreek en het mag niet, maar ze doen het gewoon. Dat helpt een oplossing in ons conflict niet dichterbij brengen.’ De strijd ging dan ook verder. Op 9 maart kwamen ongeveer duizend stakers naar Schiphol om te demonstreren tegen de slechte werkomstandigheden en de onbeschofte manier waarop er met hen wordt omgegaan. De demonstratie mocht van de marechaussee niet bij Schiphol Plaza plaatsvinden, maar werd naar een parkeerplaats gedirigeerd. Dat maakte de strijdbaarheid er niet minder op. Kees van Hooydonk, schoonmaker bij Philip Morris in Bergen op Zoom: ‘Als je een keer een fout maakt, word je geïntimideerd of krijg je opeens alle vieze klussen te doen.’ Volgens hem worden ze ‘als varkens’ behandeld. Precies een week later begonnen stakers een actie op Utrecht Centraal. Enkele honderden schoonmakers maakten met trommels en fluitjes herrie in de stationshal en gingen op de grond zitten in een sit-in. Ze zouden daar weken blijven. Zestien maart was niet alleen de dag van intensivering van de acties, maar ook van de heropening van de onderhandeling tussen de bonden en de werkgeversorganisatie. De vakbond stelde nu als extra eis dat stakende uitzendkrachten een vast dienstverband aangeboden zouden krijgen om hun positie als stakers te versterken. Steun voor de stakers Studenten en docenten van de Erasmus Universiteit steunden de strijd van de schoonmakers voor een betere betaling. Zij boden honderden handtekeningen aan de directie van de universiteit aan. Deze actie was een mooi voorbeeld van solidariteit met de staking. Een ander voorbeeld is het optreden van Tweede Kamerlid Ineke van Gent, van GroenLinks, die naar Utrecht Centraal kwam om de stakende schoonmakers een hart onder de riem te steken. ‘Wij steunen de actie van de FNV van harte. De schoonmakers verdienen respect, goede arbeidsvoorwaarden en omstandigheden’, aldus van Gent. Er was in maart zelfs een meerderheid in de Tweede kamer voor een motie van GroenLinks, SP en de PvdA waarin het kabinet wordt opgeroepen om alles te doen om de NS en Schiphol Group te bewegen het conflict met de schoonmakers tot een goed einde te brengen. Een ander GroenLinks-lid dat zich heel erg heeft ingezet voor de staking was Linda Voortman, die tijdens de staking op Schiphol haar functie als bestuurder van FNV Bondgenoten inzette in het belang van de stakers. Heel anders trad het oud-GroenLinks-kopstuk Paul Rosenmöller op. Na zijn terugtreden uit de actieve politiek verzamelde hij commissariaten bij NS en bij schoonmaakbedrijf CSU. Deze vroegere vakbondsbestuurder en stakingsleider in de Rotterdamse haven hield zich nu stilletjes op de achtergrond. Wie zich ook actief inzetten voor steun aan de stakers waren SP’ers. SP-fractievoorzitter in de Tweede Kamer Emile Roemer laat zien dat hij de schoonmakers steunt. Hij praat met stakers, doet mee met de sit-in en steekt de mensen met een vlammende toespraak een hart onder de riem. Hij zegt over zijn betrokkenheid: ‘Dit is meer dan een gewone actie. Die mensen knokken voor respect. Hun gevecht legt bloot hoe de tweedeling tussen arm en rijk steeds groter wordt. Veel schoonmakers behoren tot de werkende armen van Nederland. Als de samenleving dit laat gebeuren, dan moeten we ons eigenlijk rotschamen.’ Werkgevers als ‘bondgenoot’ Vooralsnog waren de posities onwrikbaar en gaven de werkgevers niets toe. Tijdens een onderhandelingsronde op 23 maart boden de werkgevers aan de stakers als tegemoetkoming een cadeaubon van 25 euro aan. De actievoerders wezen dit boos af. De acties gingen dan ook onverminderd door en breidden zelfs uit. Behalve bij Schiphol en de spoorwegen voerden schoonmakers actie bij de Telegraaf, ABN Amro, Hogeschool Rotterdam en vanaf 8 april bij Heineken in Amsterdam. Het eerste resultaat van de vasthoudendheid van de stakers was de oproep van Schiphol-topman Nijhuis aan de bedrijven om een stap te zetten richting een oplossing. Het front van de werkgevers stond op scheuren. De eerste indicatie daarvoor was het feit dat de OSB samen met de vakbonden besloot twee bemiddelaars aan te stellen. Het werk van deze bemiddelaars werd vrijwel direct in de wielen gereden door uitlatingen van een van de werkgeversonderhandelaars. Jacco Vonhof, eigenaar van schoonmaakbedrijf Novon, beweerde dat de staking werd gebruikt door de SP die de staking zou willen rekken tot de dag van de Tweede Kamerverkiezingen, 9 juni. Ron Meyer van FNV Bondgenoten, zelf ook SP’er, was hier kort over: ‘Onzin.’ Op de dag dat de bemiddelaars aan de slag gingen, blokkeerden zeshonderd stakers het hoofdkantoor van CSU in Uden. In Den Haag protesteerden driehonderd andere stakers voor de deuren van uitzendbureau Tènce. Toen ze vervolgens naar het ministerie van Sociale Zaken wilden gaan, werden ze naar het Malieveld gedirigeerd. Bij station Den Haag Centraal kwam het tot een handgemeen met de politie, waarbij rake klappen vielen. In de dagen die volgden lieten stakers van zich horen bij de Erasmus Universiteit. Andere stakers demonstreerden voor het hoofdkantoor van schoonmaakbedrijf Succes in Volendam. De laatste actie was vooral ook bedoeld als solidariteitsuiting voor een ontslagen collega-staker. Hij mocht terugkomen. Het totale aantal stakers was inmiddels opgelopen tot ongeveer elfhonderd mensen, maar toen was er als een duveltje uit een doosje een akkoord. De overwinning Op 22 april maakten de onderhandelende partijen, FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen namens de schoonmakers en OSB namens de ondernemers, bekend dat er een akkoord was bereikt. Over de komende twee jaar uitgesmeerd krijgen de schoonmakers er 3,5 procent loonsverhoging bij, maar misschien nog belangrijker is de afspraak voor een code voor goed opdrachtgeverschap. Vanwege deze code noemde PvdA-lid Hans Simons, van werkgeversorganisatie OSB, als belangrijkste winst van het akkoord dat het werk van schoonmakers de komende jaren op een eerlijkere manier wordt beloond. De stakers hebben voor de werkgevers blijkbaar de kooltjes uit het vuur gehaald, want zonder deze staking was de onderlinge concurrentie, waar ook veel werkgevers over klagen, onverminderd voortgegaan. De echte winnaars zijn echter de stakers, die het resultaat als een overwinning beschouwden. Dat leidde tot vreugdevolle overwinningstaferelen.