"een vrijwel algemene sabotage leidde ertoe dat, ondanks deze regelingen (verlenging van de arbeidsduur en zondagsarbeid (noot Sj.) de productie per man een dalende lijn ging vertonen." De steenkoolproduktie per dienst daalde van 2.398 kilo in 1938 naar 1.657 in 1943. Deze ontwikkeling zette als gevolg van het gegroeide wantrouwen na de oorlog nog een tijd door.