Strike, wage raise - 1985

Deze staking was onderdeel van een grote landelijke aktie onder het brandweerpersoneel om een loonsverhoging van vierhonderd gulden netto, geleid door de ABVA. Deze eis bestond omdat brandweerlieden per week zestig uur paraat moeten zijn, maar ze eigenlijk maar voor veertig uur worden betaald. De aktie begon op 28 oktober in Amsterdam, waar 710 brandweerlieden de centrale bezetten en stelden alleen nog bij brand uit te rukken, dus allerlei andere werkzaamheden te weigeren. Twee dagen later sloot Rotterdam zich bij de aktie aan en verklaarden andere steden zich solidair. Op 1 november werd in Rotterdam het hoofdkantoor bezet; in Breda ook. Daarna sloten Tilburg, Maastricht en Heerlen zich eveneens aan. Vanaf 3 november besloten de korpsen van de twee grote steden de zogeheten 'buitengewone branden' (kontainers en slooppanden) niet meer te blussen en ook niet meer uit te rukken voor gemeentelijke gebouwen. In de loop van de volgende dagen sloten Tilburg, Utrecht, Maastricht, Leiden, Amersfoort, Delft, Arnhem en Den Haag zich bij de aktie aan. De gemeentebesturen, die -verenigd in de VNG- sympatiek stonden tegenover het aktiedoel, werkten de aktie waar mogelijk tegen. Dit leidde tot een verdere verharding toen op last van de rechter in Amsterdam verscherping van de aktie werd verboden. Op 8 november bezetten 500 brandweerlieden het Amsterdams stadhuis. Ze ontruimden het gebouw met geweld, spoten de benedenverdieping onder het schuim en richtten flinke schade aan. Deze aktie, die op 12 november in Rotterdam nog eens dunnetjes werd overgedaan, leidde tot het afhaken van de CNV. Aan de andere kant werden in een aantal steden de akties opgeschort als gevolg van een toezegging tot een voorschot van 175 gulden bruto. Rotterdam, Amsterdam, Den Haag en Tilburg gingen niet akkoord met dit akkoord en zetten de akties voort, maar binnen enkele dagen gingen ze allemaal overstag. 23 November waren de akties geheel afgelopen.

Strike, wage raise - 1985

Deze staking was onderdeel van een grote landelijke aktie onder het brandweerpersoneel om een loonsverhoging van vierhonderd gulden netto, geleid door de ABVA. Deze eis bestond omdat brandweerlieden per week zestig uur paraat moeten zijn, maar ze eigenlijk maar voor veertig uur worden betaald. De aktie begon op 28 oktober in Amsterdam, waar 710 brandweerlieden de centrale bezetten en stelden alleen nog bij brand uit te rukken, dus allerlei andere werkzaamheden te weigeren. Twee dagen later sloot Rotterdam zich bij de aktie aan en verklaarden andere steden zich solidair. Op 1 november werd in Rotterdam het hoofdkantoor bezet; in Breda ook. Daarna sloten Tilburg, Maastricht en Heerlen zich eveneens aan. Vanaf 3 november besloten de korpsen van de twee grote steden de zogeheten 'buitengewone branden' (kontainers en slooppanden) niet meer te blussen en ook niet meer uit te rukken voor gemeentelijke gebouwen. In de loop van de volgende dagen sloten Tilburg, Utrecht, Maastricht, Leiden, Amersfoort, Delft, Arnhem en Den Haag zich bij de aktie aan. De gemeentebesturen, die -verenigd in de VNG- sympatiek stonden tegenover het aktiedoel, werkten de aktie waar mogelijk tegen. Dit leidde tot een verdere verharding toen op last van de rechter in Amsterdam verscherping van de aktie werd verboden. Op 8 november bezetten 500 brandweerlieden het Amsterdams stadhuis. Ze ontruimden het gebouw met geweld, spoten de benedenverdieping onder het schuim en richtten flinke schade aan. Deze aktie, die op 12 november in Rotterdam nog eens dunnetjes werd overgedaan, leidde tot het afhaken van de CNV. Aan de andere kant werden in een aantal steden de akties opgeschort als gevolg van een toezegging tot een voorschot van 175 gulden bruto. Rotterdam, Amsterdam, Den Haag en Tilburg gingen niet akkoord met dit akkoord en zetten de akties voort, maar binnen enkele dagen gingen ze allemaal overstag. 23 November waren de akties geheel afgelopen.