Volgens het CBS 20.000 stakers (waarvan volgens de ABOP de helft leden) en 100.000 verloren dagen. De staking richtte zich tegen een salariskorting van 1,65% en andere bezuinigingen op het onderwijs. Ook niet-onderwijzend personeel (1200 man) van de ABVA/KABO deed mee. De staking vond plaats in Noord-Holland (Amsterdam-50%), Zuid-Holland (Rotterdam: LO-50% en MO-70/80%; Den Haag 120 scholen), Limburg (170 scholen), Brabant (Eindhoven-10%), Groningen (110 scholen), Zeeland (Goes-100%) en Overijssel (140 scholen). Op andere plaatsen in het land hebben leerlingen, studenten of ouders de akties vorm gegeven; zo sloten de ouders van kleuterschool Het Eibernest de leerkrachten op, omdat dezen niet mee wilden staken. In Rotterdam ontstonden rellen toen leerlingen van scholen waar gestaakt werd andere scholen ook plat trachtten te leggen. Ook gingen daar 2 scholen plat omdat de ouders hun kinderen thuis hielden. Overigens werden in het hele land voortdurend demonstraties georganiseerd, zo bijvoorbeeld een van 5.000 demonstranten in Breda. De aktie werd na de aangekondigde vijf dagen opgeschort. Aan de Vrije Universiteit in Amsterdam werd het werk ook onderbroken. Op 13 december demonstreerden tussen de 40 en 50.000 leraren in Den Haag en werd ook her en der het werk weer neergelegd.