Strike, diminished working hours - 1995

In november 1994 besloot de Bondsraad van de Bouwbond FNV tot het stellen van een hogere looneis dan centraal binnen de FNV was afgesproken. De leden bleken niet meer te geloven in de gedachte dat loon inleveren meer banen oplevert. Voorzitter De Vries moest alle zeilen bijzetten om de achterban van hogere looneisen af te houden, want de leden waren het jarenlange inleveren beu. Meer banen had het toch niet opgeleverd. Toen bovendien in februari 1995 bleek dat de bouwondernemers de VUT, een regeling voor vervroegde pensionering, wilden afbouwen leek een staking onvermijdelijk. Op 22 februari legden de eerste arbeiders het werk neer. Dat was in Oss, maar ook van elders kwamen berichten over werkonderbrekingen. Acht dagen later verstuurden de bonden (de bouwbonden van FNV en CNV en het Zwarte Corps, een bond van heiers) een ultimatum naar de ondernemersorganisatie AVBB. Er volgden enkele vertrouwelijke gesprekken tussen onderhandelaars van beide partijen waarin de ondernemers een aantal kleine concessies deden. Dat was echter niet genoeg. Op 9 maart legden in het hele land dertigduizend man het werk neer om de tien actiebijeenkomsten van de bonden te bezoeken. Vijf dagen later begon de staking echt. Achthonderd kaderleden van de bonden reden 's ochtends vroeg vele bouwputten af om de mensen op te roepen zich als staker te laten registreren. Zevenduizend bouwvakkers lieten zich daadwer kelijk inschrijven. Door deze 'dweilploegen' werden iedere dag meer mensen in de staking betrok ken, die vervolgens gewoon naar huis gingen zonder zich met de leiding van de actie te bemoeien. Het schema van de bonden werd af en toe doorbroken door enthousiaste bouwvakkers die op eigen initiatief het werk neerlegden, maar verder liep alles op rolletjes. Na enkele dagen was het aantal stakers opgelopen tot 20.000 en daarna groeide het verder tot ongeveer 36.000. Deze mannen zaten het grootste deel van de tijd thuis, klusten wat bij en gingen eens per week naar een van de door de bonden georganiseerde terugkombijeenkomsten. Soms gingen deze vergezeld van een demonstratie, zoals op 23 maart toen drieduizend man door Rotterdam trokken. Verder waren het vooral bijeenkomsten met 'peptalk', een cadeautje voor thuis en muziek. Her en der waren uiteraard wel stakers die zich actiever opstelden, zoals de veertig die in Rotterdam de bouwput van de Erasmusbrug blokkeerden. Voor de meesten gold dit niet. In de tussentijd kwam er weinig van hernieuwd overleg tussen bonden en ondernemers, zodat de bonden na vier weken staken bereid waren tot een compromis. Dat werd door de tegenpartij echter niet aanvaard en door de bondsleden al helemaal niet. "Op regionale bijeenkomsten hebben stakers woensdag met fluitconcerten en boe-geroep het bondsvoorstel onthaald.", schreef De Volkskrant . Toch bleken aan de andere kant diverse grote aannemers wel bereid tot concessies en na het verdwijnen van patroons-onderhandelaar Vahstal, die niets van toegeven wilde weten, werd er opnieuw gepraat. Tijdens het Paas-weekeind kwamen de onderhandelaars tot een akkoord en via de media hoorden de stakers dat ze dinsdag na Pasen weer aan het werk moesten. Niets geen algemene vergaderingen of referendum; de leden moesten in de geest van Polak het bestuur volgen. Op sommige plaatsen werd nog wel wat gemord, maar al snel was iedereen weer aan het werk. Alleen de stukadoors, die al die tijd hadden meegestaakt gingen nog een week door tot ook daar een akkoord was bereikt. Het CBS berekende 35.200 werknemers en 634.300 gestaakte dagen, maar volgens Van der Aa waren daarin de stakers en dagen (6.700) van Het Zwarte Corps niet eens opgenomen (p. 102). Over de voorafgaande akties is dat onduidelijk. Van der Aa noemt als aantal dagen 642.400 en rond de 36.000 stakers. Volgens het ANP waren er op 15 maart al 1000 projecten platgelegd. Op 2 maart legden enige honderden bouwvakkers in Rotterdam op de Kop van Zuid het werk al korte tijd neer (RJ).

Strike, diminished working hours - 1995

In november 1994 besloot de Bondsraad van de Bouwbond FNV tot het stellen van een hogere looneis dan centraal binnen de FNV was afgesproken. De leden bleken niet meer te geloven in de gedachte dat loon inleveren meer banen oplevert. Voorzitter De Vries moest alle zeilen bijzetten om de achterban van hogere looneisen af te houden, want de leden waren het jarenlange inleveren beu. Meer banen had het toch niet opgeleverd. Toen bovendien in februari 1995 bleek dat de bouwondernemers de VUT, een regeling voor vervroegde pensionering, wilden afbouwen leek een staking onvermijdelijk. Op 22 februari legden de eerste arbeiders het werk neer. Dat was in Oss, maar ook van elders kwamen berichten over werkonderbrekingen. Acht dagen later verstuurden de bonden (de bouwbonden van FNV en CNV en het Zwarte Corps, een bond van heiers) een ultimatum naar de ondernemersorganisatie AVBB. Er volgden enkele vertrouwelijke gesprekken tussen onderhandelaars van beide partijen waarin de ondernemers een aantal kleine concessies deden. Dat was echter niet genoeg. Op 9 maart legden in het hele land dertigduizend man het werk neer om de tien actiebijeenkomsten van de bonden te bezoeken. Vijf dagen later begon de staking echt. Achthonderd kaderleden van de bonden reden 's ochtends vroeg vele bouwputten af om de mensen op te roepen zich als staker te laten registreren. Zevenduizend bouwvakkers lieten zich daadwer kelijk inschrijven. Door deze 'dweilploegen' werden iedere dag meer mensen in de staking betrok ken, die vervolgens gewoon naar huis gingen zonder zich met de leiding van de actie te bemoeien. Het schema van de bonden werd af en toe doorbroken door enthousiaste bouwvakkers die op eigen initiatief het werk neerlegden, maar verder liep alles op rolletjes. Na enkele dagen was het aantal stakers opgelopen tot 20.000 en daarna groeide het verder tot ongeveer 36.000. Deze mannen zaten het grootste deel van de tijd thuis, klusten wat bij en gingen eens per week naar een van de door de bonden georganiseerde terugkombijeenkomsten. Soms gingen deze vergezeld van een demonstratie, zoals op 23 maart toen drieduizend man door Rotterdam trokken. Verder waren het vooral bijeenkomsten met 'peptalk', een cadeautje voor thuis en muziek. Her en der waren uiteraard wel stakers die zich actiever opstelden, zoals de veertig die in Rotterdam de bouwput van de Erasmusbrug blokkeerden. Voor de meesten gold dit niet. In de tussentijd kwam er weinig van hernieuwd overleg tussen bonden en ondernemers, zodat de bonden na vier weken staken bereid waren tot een compromis. Dat werd door de tegenpartij echter niet aanvaard en door de bondsleden al helemaal niet. "Op regionale bijeenkomsten hebben stakers woensdag met fluitconcerten en boe-geroep het bondsvoorstel onthaald.", schreef De Volkskrant . Toch bleken aan de andere kant diverse grote aannemers wel bereid tot concessies en na het verdwijnen van patroons-onderhandelaar Vahstal, die niets van toegeven wilde weten, werd er opnieuw gepraat. Tijdens het Paas-weekeind kwamen de onderhandelaars tot een akkoord en via de media hoorden de stakers dat ze dinsdag na Pasen weer aan het werk moesten. Niets geen algemene vergaderingen of referendum; de leden moesten in de geest van Polak het bestuur volgen. Op sommige plaatsen werd nog wel wat gemord, maar al snel was iedereen weer aan het werk. Alleen de stukadoors, die al die tijd hadden meegestaakt gingen nog een week door tot ook daar een akkoord was bereikt. Het CBS berekende 35.200 werknemers en 634.300 gestaakte dagen, maar volgens Van der Aa waren daarin de stakers en dagen (6.700) van Het Zwarte Corps niet eens opgenomen (p. 102). Over de voorafgaande akties is dat onduidelijk. Van der Aa noemt als aantal dagen 642.400 en rond de 36.000 stakers. Volgens het ANP waren er op 15 maart al 1000 projecten platgelegd. Op 2 maart legden enige honderden bouwvakkers in Rotterdam op de Kop van Zuid het werk al korte tijd neer (RJ).