Strike, other demands - 1966

De strijd was gericht tegen de inhouding van 2% administratiekosten voor niet-vakbondsleden bij de verzilvering van vakantiebonnen en ging in Amsterdam gepaard met ernstige rellen, die onder de naam Bouwvak-oproer de geschiedenis in zouden gaan. Op maandagmorgen 13 juni 1966 werden op bouwwerken in Amsterdam door CPN-leden pamfletten uitgedeeld met de oproep voor een demonstratie in het Marnixplantsoen. Wat was er aan de hand? Die dag zou worden begonnen met de verzilvering van vakantiebonnen, maar voor het eerst zouden de niet-georganiseerden twee procent administratiekosten moeten betalen. De uitbetaling zou 's avonds beginnen in een door de vakbonden gehuurde zaal aan hetzelfde plantsoen. De CPN had de mensen dus al vanzelf op de been. Zes- tot zevenhonderd bouwvakkers waren samengestroomd en de onvrede onder de voor het merendeel ongeorgani seerden ontlaadde zich al snel in schermutselingen met de aanwezige politieagenten. Toen een van de bouwvakkers, Jan Weggelaar, voor dood op het asfalt bleef liggen werd de onrust groter omdat het vermoeden bestond dat hij was neergeslagen. Een ooggetuige beschreef het overlijden van Weggelaar als volgt: "Weggelaar werd voor hij tot zitten overging door een agent aangegrepen en direkt daarop begonnen zeker vier agenten tegelijk op Weggelaar en de overeind komende mensen als waanzinnigen in te slaan! Al strompelend probeerde Weggelaar aan de op hem regenende slagen te ontkomen. Door een oprijdende overvalwagen, die kenne lijk naar voren kwam om de opdringende bouwvakkers van de rammende agenten af te hou den, geraakt, wankelde Weggelaar even terug, viel op de grond en bleef daar liggen." In de tussentijd was het bij de uitbetaling zelf ook tot vechtpartijen gekomen tussen arbei ders en vakbondsmensen. Amsterdam stond op zijn kop. De volgende ochtend stroomden duizenden bouwvakkers samen op het Jonas Daniël Meijerplein. Ze protesteerden tegen de 2% inhouding en tegen het politieoptreden van de vorige avond. Bij het zien van een agent in uniform ontstond een agressieve sfeer: "Er werd geroepen: 'trap hem dood, schop hem dood'" . Ook het gebouw van dagblad De Telegraaf, dat schreef dat Weggelaar een hartaanval had gekregen (wat later waar bleek), moest het ontgelden en tot laat in de avond bleef het onrustig in Amsterdam. De CPN distantieerde zich van de rellen en was opgelucht toen de Amsterdammers weer aan het werk gingen. In de Zaanstreek en in Haarlem staakten honderden bouwvakkers tegen de 2%-regeling en enkele dagen later ook nog eens 800 man in Den Haag. Duidelijk was hier sprake van een 'wilde' staking, die zich bovendien meer tegen de vakbonden keerde dan tegen de ondernemers. In Amsterdam staakten 4000 arbeiders van 35 bedrijven, in Haarlem 350 van 10 bedrijven (een groot deel van hen ging naar Amsterdam voor de demonstratie) en in de Zaanstreek nog eens 500 van 10 bedrijven.

Strike, other demands - 1966

De strijd was gericht tegen de inhouding van 2% administratiekosten voor niet-vakbondsleden bij de verzilvering van vakantiebonnen en ging in Amsterdam gepaard met ernstige rellen, die onder de naam Bouwvak-oproer de geschiedenis in zouden gaan. Op maandagmorgen 13 juni 1966 werden op bouwwerken in Amsterdam door CPN-leden pamfletten uitgedeeld met de oproep voor een demonstratie in het Marnixplantsoen. Wat was er aan de hand? Die dag zou worden begonnen met de verzilvering van vakantiebonnen, maar voor het eerst zouden de niet-georganiseerden twee procent administratiekosten moeten betalen. De uitbetaling zou 's avonds beginnen in een door de vakbonden gehuurde zaal aan hetzelfde plantsoen. De CPN had de mensen dus al vanzelf op de been. Zes- tot zevenhonderd bouwvakkers waren samengestroomd en de onvrede onder de voor het merendeel ongeorgani seerden ontlaadde zich al snel in schermutselingen met de aanwezige politieagenten. Toen een van de bouwvakkers, Jan Weggelaar, voor dood op het asfalt bleef liggen werd de onrust groter omdat het vermoeden bestond dat hij was neergeslagen. Een ooggetuige beschreef het overlijden van Weggelaar als volgt: "Weggelaar werd voor hij tot zitten overging door een agent aangegrepen en direkt daarop begonnen zeker vier agenten tegelijk op Weggelaar en de overeind komende mensen als waanzinnigen in te slaan! Al strompelend probeerde Weggelaar aan de op hem regenende slagen te ontkomen. Door een oprijdende overvalwagen, die kenne lijk naar voren kwam om de opdringende bouwvakkers van de rammende agenten af te hou den, geraakt, wankelde Weggelaar even terug, viel op de grond en bleef daar liggen." In de tussentijd was het bij de uitbetaling zelf ook tot vechtpartijen gekomen tussen arbei ders en vakbondsmensen. Amsterdam stond op zijn kop. De volgende ochtend stroomden duizenden bouwvakkers samen op het Jonas Daniël Meijerplein. Ze protesteerden tegen de 2% inhouding en tegen het politieoptreden van de vorige avond. Bij het zien van een agent in uniform ontstond een agressieve sfeer: "Er werd geroepen: 'trap hem dood, schop hem dood'" . Ook het gebouw van dagblad De Telegraaf, dat schreef dat Weggelaar een hartaanval had gekregen (wat later waar bleek), moest het ontgelden en tot laat in de avond bleef het onrustig in Amsterdam. De CPN distantieerde zich van de rellen en was opgelucht toen de Amsterdammers weer aan het werk gingen. In de Zaanstreek en in Haarlem staakten honderden bouwvakkers tegen de 2%-regeling en enkele dagen later ook nog eens 800 man in Den Haag. Duidelijk was hier sprake van een 'wilde' staking, die zich bovendien meer tegen de vakbonden keerde dan tegen de ondernemers. In Amsterdam staakten 4000 arbeiders van 35 bedrijven, in Haarlem 350 van 10 bedrijven (een groot deel van hen ging naar Amsterdam voor de demonstratie) en in de Zaanstreek nog eens 500 van 10 bedrijven.