Er kwamen weer eens huzaren opdraven in deze staking en burgemeester Van der Zee ging weer tekeer. Veertig raddraaiers werden op een zwarte lijst gezet, die naar alle Enschedese fabrikanten ging. Later nam Jannink er weer dertig aan. Overigens vertrok een groot deel van de ontslagen arbeiders eerst naar Duitsland om daar te werken. Bij Van Heek werd door arbeiders geld ingezameld voor de stakers; de directie van Van Heek vond dat reden om drie arbeiders te ontslaan. De Kamer van Koophandel had in haar verslag een aparte opvatting over deze strijd. "De zeer groote meerderheid, arbeidslievende werklieden durfden uit gebrek aan moreelen moed en uit vrees voor enkelen, het werk niet te hervatten." (p.6).