Dubbele Crinoline

Als in 1856 de hoepelrok zijn intrede doet, kan met minder gewicht een veel groter volume van de rok worden bereikt. Deze hoepelrok wordt ook crinoline genoemd, net als de eerdere onderrok van paardenhaar (crin). De lila kleurige crinoline is een vroege hoepelrok uit circa 1858. De hoepels zijn met koperen plaatjes gesloten. Voor de vroege hoepelrokken is de koepelvorm kenmerkend. Een tweede kooicrinoline uit de verzameling (circa 1858, niet afgebeeld) heeft hoepels die verstelbaar zijn. Het getoonde exemplaar is niet verstelbaar, maar na 1860 aan een latere mode aangepast. Daar waar de bevestigingsplaatjes zitten zijn de oorspronkelijk ronde hoepels ingeschoven, zodat de voorzijde is afgeplat. Het model sluit nu aan op het model rokken na 1860: rokken zijn dan aan voor en zijkanten platter en het accent ligt meer op de billen. Deze crinoline is lange tijd meegegaan, ook in de tijd dat de koepelvorm van de rok uit het modebeeld is verdwenen. Een andere crinoline uit de collectie toont een later model uit circa 1865. De schuin aflopende lijn legt het accent op de achterzijde. Grote slepen maken het nodig om twee verschillende crinolines te bezitten: een kleine ronde voor wandel- en reiskleding en een uitlopende, meer naar achter staande voor onder de avond- en balkleding. Dit dubbele exemplaar bestaat uit een ronde crinoline (voor overdag) en een extra deel dat aan de crinoline vastgeknoopt kan worden (voor avondkleding). De crinoline met aanzetstuk heeft een omvang van maar liefst 3,5 meter. Na 1866 verdwijnen de grote slepen in de japonnen.

Dubbele Crinoline

Als in 1856 de hoepelrok zijn intrede doet, kan met minder gewicht een veel groter volume van de rok worden bereikt. Deze hoepelrok wordt ook crinoline genoemd, net als de eerdere onderrok van paardenhaar (crin). De lila kleurige crinoline is een vroege hoepelrok uit circa 1858. De hoepels zijn met koperen plaatjes gesloten. Voor de vroege hoepelrokken is de koepelvorm kenmerkend. Een tweede kooicrinoline uit de verzameling (circa 1858, niet afgebeeld) heeft hoepels die verstelbaar zijn. Het getoonde exemplaar is niet verstelbaar, maar na 1860 aan een latere mode aangepast. Daar waar de bevestigingsplaatjes zitten zijn de oorspronkelijk ronde hoepels ingeschoven, zodat de voorzijde is afgeplat. Het model sluit nu aan op het model rokken na 1860: rokken zijn dan aan voor en zijkanten platter en het accent ligt meer op de billen. Deze crinoline is lange tijd meegegaan, ook in de tijd dat de koepelvorm van de rok uit het modebeeld is verdwenen. Een andere crinoline uit de collectie toont een later model uit circa 1865. De schuin aflopende lijn legt het accent op de achterzijde. Grote slepen maken het nodig om twee verschillende crinolines te bezitten: een kleine ronde voor wandel- en reiskleding en een uitlopende, meer naar achter staande voor onder de avond- en balkleding. Dit dubbele exemplaar bestaat uit een ronde crinoline (voor overdag) en een extra deel dat aan de crinoline vastgeknoopt kan worden (voor avondkleding). De crinoline met aanzetstuk heeft een omvang van maar liefst 3,5 meter. Na 1866 verdwijnen de grote slepen in de japonnen.