Op 31 maart 1840 kocht Georg L.C.H. graaf van Ranzow (1794-1866) dit zilveren eetgerei voor zijn dochter Johanna Christina Charlotte van Ranzow (1823-1889) ter gelegenheid van haar zeventiende verjaardag op 6 april. De bestelling is in de adminstratie van As. Bonebakker & Zoon gedocumenteerd: De Graaf van Ranzow op de Walburg te Arnhem/ 1 zware zilveren lepel & vork met puntspadel & lijsten GK 167/ 1 zilver mesheft met staal lemmet KK 60 f. 12,-/ voor het graveren van 3 wapens f. 3,60/ 1 groen maroquin foudraal met rood fluweel en vergulde letters bovenop f. 3,60/ (GAA, PA 406, Journaalposten nr. 115, 31-3-1840; vriendelijke mededeling van de heer B.J. van Benthem). Charlotte van Ranzow trouwde in 1852 met Jan Michiel baron Baud (1827-1894). Haar vader was onder meer rijksbetaalmeester te Arnhem en lid van Gedeputeerde Staten van Gelderland. Zie voor wapen: Rolland/Rietstap 1967, dl 5, pl. CXXVII, rij 2 nr. 6. Tafelzilver van dit model werd 'puntspadel' genoemd. Het is vooral in het tweede kwart van de negentiende eeuw vervaardigd, vrijwel uitsluitend in de werkplaats van Hendrik Helweg en zijn weduwe. De uitvoering sloot aan bij de gotische stijl die zich in het tweede kwart van de negentiende eeuw hernieuw in de belangstelling stond. Van dit type couvert is een modeltekening van Hendrik Helweg bewaard gebleven (Van Benthem 1996~2, p. 121 afb. 150b). Het Rijksmuseum te Amsterdam bezit drie verwante tafellepels (De Lorm 2001~2, p. 442 nr. 326). Persoonlijke tafelcouverts met etui werden in de negentiende eeuw geregeld vervaardigd. Het echtpaar Willet-Holthuysen bezat een 'Cuiller, fourchette et couteau. Dans un étui' (Frederik Muller 1895, p. 16 nr. 106; Vreeken 1999, p. 17).