Guus (August Wilhelm) Oster (Rotterdam 1915-1984) Amsterdam), acteur, regisseur, directeur

GUUS OSTER acteur, toneelleider Rotterdam, 9 september 1915 – Amsterdam, 19 april 1984 De naam Guus Oster is onlosmakelijk verbonden met het toneelgezelschap de Nederlandse Comedie (1950-1970), waarvan hij met Han Bentz van den Berg en Johan de Meester de oprich- ter was. Met De Meester had hij bij Cor Hermus’Comedia gespeeld. Niet veel later wist deze jonge na-oorlogse groep zijn plek in de Amsterdamse Stadsschouwburg te veroveren op de oudere generatie, vertegenwoordigd door het Amsterdams Toneelgezelschap van Van Dalsum en Defresne. In tegenstelling tot dit geëngageerde gezelschap gold de Nederlandse Comedie als een veelzijdige groep die zich verre hield van politiek-maatschappelijke problemen. Zij wilde theater maken als kunstuiting, en om het amusement dat het verschafte. De kritiek die dit in de roerige jaren zestig opriep, resulteerde in de “Actie Tomaat”. Maar de Nederlandse Comedie werd niet aangevallen met de artistieke middelen, die zij zelf indertijd tegen het ATG gebruikt had; niet door een nieuw gevormde groep van jongere acteurs die met wèl geëngageerde voor- stellingen de strijd om de Stadsschouwburg en om het publiek aanging. Maar met tomaten en rookbommen, gegooid door “buitenstaanders”, die openbare discussies afdwongen, schreef André Rutten destijds in het dagblad Trouw. Ondanks het bittere einde van Guus Osters toneel- groep heeft deze toch twintig jaar lang een zeer vooraanstaande positie binnen het Nederlands toneel kunnen innemen. Oster streefde een evenwicht na tussen artistieke ontwikkeling en de belangen van het gewone publiek. “ (Hij)gold naar buiten toe slechts als een zakelijk man, in wezen wàs hij het gezelschap, alleen zakelijk opererend om daarmee zijn artistieke staf carte blanche te kunnen geven; soms grote rollen spelend om geld voor de zaak binnen te halen, soms schuilend in een portiek tegenover de artiesteningang van een provinciaal theater om daar een acteur na diens optreden te overreden om bij het zijne te komen. Kortom, het gezelschap was zijn schepping en werd zijn meesterwerk.”Oster was naast toneelleider en regisseur een vak- bekwaam acteur. In 1958 ontving hij voor de rol van Magis in Het Ei van Marceau de Zilveren Bouwmeesterpenning. Verder was hij regelmatig op televisie te zien, onder meer als presentator Van Grand Gala du Disque. Vanaf 1970 was hij directeur van het Nederlands Theater Centrum, In 1973 werd hij directeur van Theater Carré.

Guus (August Wilhelm) Oster (Rotterdam 1915-1984) Amsterdam), acteur, regisseur, directeur

GUUS OSTER acteur, toneelleider Rotterdam, 9 september 1915 – Amsterdam, 19 april 1984 De naam Guus Oster is onlosmakelijk verbonden met het toneelgezelschap de Nederlandse Comedie (1950-1970), waarvan hij met Han Bentz van den Berg en Johan de Meester de oprich- ter was. Met De Meester had hij bij Cor Hermus’Comedia gespeeld. Niet veel later wist deze jonge na-oorlogse groep zijn plek in de Amsterdamse Stadsschouwburg te veroveren op de oudere generatie, vertegenwoordigd door het Amsterdams Toneelgezelschap van Van Dalsum en Defresne. In tegenstelling tot dit geëngageerde gezelschap gold de Nederlandse Comedie als een veelzijdige groep die zich verre hield van politiek-maatschappelijke problemen. Zij wilde theater maken als kunstuiting, en om het amusement dat het verschafte. De kritiek die dit in de roerige jaren zestig opriep, resulteerde in de “Actie Tomaat”. Maar de Nederlandse Comedie werd niet aangevallen met de artistieke middelen, die zij zelf indertijd tegen het ATG gebruikt had; niet door een nieuw gevormde groep van jongere acteurs die met wèl geëngageerde voor- stellingen de strijd om de Stadsschouwburg en om het publiek aanging. Maar met tomaten en rookbommen, gegooid door “buitenstaanders”, die openbare discussies afdwongen, schreef André Rutten destijds in het dagblad Trouw. Ondanks het bittere einde van Guus Osters toneel- groep heeft deze toch twintig jaar lang een zeer vooraanstaande positie binnen het Nederlands toneel kunnen innemen. Oster streefde een evenwicht na tussen artistieke ontwikkeling en de belangen van het gewone publiek. “ (Hij)gold naar buiten toe slechts als een zakelijk man, in wezen wàs hij het gezelschap, alleen zakelijk opererend om daarmee zijn artistieke staf carte blanche te kunnen geven; soms grote rollen spelend om geld voor de zaak binnen te halen, soms schuilend in een portiek tegenover de artiesteningang van een provinciaal theater om daar een acteur na diens optreden te overreden om bij het zijne te komen. Kortom, het gezelschap was zijn schepping en werd zijn meesterwerk.”Oster was naast toneelleider en regisseur een vak- bekwaam acteur. In 1958 ontving hij voor de rol van Magis in Het Ei van Marceau de Zilveren Bouwmeesterpenning. Verder was hij regelmatig op televisie te zien, onder meer als presentator Van Grand Gala du Disque. Vanaf 1970 was hij directeur van het Nederlands Theater Centrum, In 1973 werd hij directeur van Theater Carré.