Portret van de scheepsbouwmeester Jan Rijcksen en zijn vrouw Griet Jans, naar een schilderij van Rembrandt van Rijn

Een kopie naar het schilderij van Rembrandt (1606-1669) met het Portret van de scheepsbouwmeester Jan Rijcksen en zijn vrouw Griet Jans (afb. a) uit 1633. De tekening is gemaakt in hetzelfde jaar dat het origineel als onderdeel van de collectie Jan Gildemeester (1744-1799) op 11-13 juni 1800 werd geveild. Waarschijnlijk heeft Wybrand Hendriks het doek tijdens de kijkdagen getekend. Het formaat van het schilderij was oorspronkelijk groter. Het is aan de bovenzijde afgesneden, in ieder geval voordat het in 1800 op de veiling kwam. Vermoedelijk stond op dat bovenste deel de signatuur. De huidige, niet originele signatuur is daarna toegevoegd. Dit schilderij van Rembrandt was in Hendriks' tijd enorm populair. Charles Howard Hodges (1764-1837), die weinig schilderijen kopieerde, maakte er in 1802 een mezzotint naar. Het stuk was toen in het bezit van de Amsterdamse verzamelaar Pieter de Smeth van Alphen, die het in 1800 op de veiling Gildemeester had verworven.

Portret van de scheepsbouwmeester Jan Rijcksen en zijn vrouw Griet Jans, naar een schilderij van Rembrandt van Rijn

Een kopie naar het schilderij van Rembrandt (1606-1669) met het Portret van de scheepsbouwmeester Jan Rijcksen en zijn vrouw Griet Jans (afb. a) uit 1633. De tekening is gemaakt in hetzelfde jaar dat het origineel als onderdeel van de collectie Jan Gildemeester (1744-1799) op 11-13 juni 1800 werd geveild. Waarschijnlijk heeft Wybrand Hendriks het doek tijdens de kijkdagen getekend. Het formaat van het schilderij was oorspronkelijk groter. Het is aan de bovenzijde afgesneden, in ieder geval voordat het in 1800 op de veiling kwam. Vermoedelijk stond op dat bovenste deel de signatuur. De huidige, niet originele signatuur is daarna toegevoegd. Dit schilderij van Rembrandt was in Hendriks' tijd enorm populair. Charles Howard Hodges (1764-1837), die weinig schilderijen kopieerde, maakte er in 1802 een mezzotint naar. Het stuk was toen in het bezit van de Amsterdamse verzamelaar Pieter de Smeth van Alphen, die het in 1800 op de veiling Gildemeester had verworven.