Tegenhanger van het volgende nr. In de catalogus van de Backer Stichting met een vraagteken toegeschreven aan Cornelis Ketel, evenals cat.nrs. 340 t/m 342. De met zekerheid aan Ketel toe te schrijven portretten echter, maken een veel meer geavanceerde en zwieriger indruk. In stijl en opzet zijn cat.nrs. 339 en 340 veel duidelijker verwant met de portretten van Pieter Aertsz' zonen Pieter en Aert Pietersz. De Vries schreef cat.nrs. 239 en 340 dan ook aan Pieter Pietersz toe. Ik betwijfel echter of de stukken eigenhandig zijn: van cat.nr. 340 bestaat een tweede exemplaar dat duidelijk veel beter van kwaliteit is (verz. Mevr. M. van Berg, New York, foto op RKD onder P. Pietersz). Cornelis Joriszoon, alias Roodhoorn (Amsterdam 1564-1599), die blijkens het opschrift in 1589 op 25-jarige leeftijd is afgebeeld, was haringkoper op de Nieuwendijk tussen de Haarlemmerpoort en de Haarlemmersluis in het huis “In de Rode Hoorn”. Hij bekleedde de volgende functies: Commissaris van de Grote accijns in 1591, Raad van 1596 tot 1599 en schepen in 1596 (zie: ELIAS I, blz. 237 e.v.). De kinderen uit zijn huwelijk (zie het volgende nr.) namen de naam en het wapen van de familie Backer aan; om deze reden wordt Cornelis Jorisz als de stamvader van het geslacht Backer beschouwd. Hij is ook afgebeeld op cat.nr. 341.