Arcadisch landschap

Jan van Huysum is tegenwoordig vooral bekend om zijn virtuoos geschilderde bloemstillevens. Toch kon hij in zijn eigen tijd evenzeer rekenen op waardering voor zijn arcadische landschappen, die al vroeg hun weg naar verzamelaars vonden. Tijdgenoot Jan van Gool prijst Van Huysum aldus: ‘Ook weet hy zyne Lantschappen, zo in voorgronden, als verschieten, kunstig te schikken, en met beeltjes zo geestig te stofferen, dat het lof verdient. Ik hebbe Lantschappen, Watergezichten en Bloemen, van hem gezien, zo meesterlyk en kloek behandelt, dat het onbegrypelyk is, dat een Sterveling, met zo weinig moeite, zo veel kan uitdrukken, en alles zo welstandig vertonen.’ De kunstenaarsbiograaf kan hierbij onder meer hebben gedacht aan het Arcadisch landschap in het Amsterdams Historisch Museum, aangezien zich dat lang in Amsterdamse collecties heeft bevonden. In een bosrijk landschap met bergen in de verte houden enkele vrouwen zich op in de buurt van een heiligdom. Een klassiek bouwwerk en enkele standbeelden situeren de voorstelling in de oudheid. De gebaren van de kleurig uitgedoste figuren helpen onze blik door het landschap naar achteren te stuwen, via de doorkijk en de open vlakte met een groep mensen naar het perspectivische verdwijnpunt bij de bergrug. Op het tweede gezicht blijkt zich links van de marmeren trap een offerscène af te spelen. Tot 1817 is dit Arcadisch landschap driemaal geveild in gezelschap van een even grote tegenhanger, voorstellende ‘Jozef en Maria op de vlucht naar Egypte’. De totaal verschillende thematiek van de vermeende tegenhangers, de een met een heidens en de ander met een christelijk motief, bijkans verstopt in een overweldigend landschap, maakt duidelijk dat het de verzamelaars vooral moet zijn gegaan om de virtuositeit van Van Huysums voorstellingen en niet zozeer om de specifieke thematiek. Ook de vraag of het in ons arcadische landschap gesitueerde offer is gericht aan de godheid Pan dan wel Priapus, doet er in dit verband dan ook weinig toe.

Arcadisch landschap

Jan van Huysum is tegenwoordig vooral bekend om zijn virtuoos geschilderde bloemstillevens. Toch kon hij in zijn eigen tijd evenzeer rekenen op waardering voor zijn arcadische landschappen, die al vroeg hun weg naar verzamelaars vonden. Tijdgenoot Jan van Gool prijst Van Huysum aldus: ‘Ook weet hy zyne Lantschappen, zo in voorgronden, als verschieten, kunstig te schikken, en met beeltjes zo geestig te stofferen, dat het lof verdient. Ik hebbe Lantschappen, Watergezichten en Bloemen, van hem gezien, zo meesterlyk en kloek behandelt, dat het onbegrypelyk is, dat een Sterveling, met zo weinig moeite, zo veel kan uitdrukken, en alles zo welstandig vertonen.’ De kunstenaarsbiograaf kan hierbij onder meer hebben gedacht aan het Arcadisch landschap in het Amsterdams Historisch Museum, aangezien zich dat lang in Amsterdamse collecties heeft bevonden. In een bosrijk landschap met bergen in de verte houden enkele vrouwen zich op in de buurt van een heiligdom. Een klassiek bouwwerk en enkele standbeelden situeren de voorstelling in de oudheid. De gebaren van de kleurig uitgedoste figuren helpen onze blik door het landschap naar achteren te stuwen, via de doorkijk en de open vlakte met een groep mensen naar het perspectivische verdwijnpunt bij de bergrug. Op het tweede gezicht blijkt zich links van de marmeren trap een offerscène af te spelen. Tot 1817 is dit Arcadisch landschap driemaal geveild in gezelschap van een even grote tegenhanger, voorstellende ‘Jozef en Maria op de vlucht naar Egypte’. De totaal verschillende thematiek van de vermeende tegenhangers, de een met een heidens en de ander met een christelijk motief, bijkans verstopt in een overweldigend landschap, maakt duidelijk dat het de verzamelaars vooral moet zijn gegaan om de virtuositeit van Van Huysums voorstellingen en niet zozeer om de specifieke thematiek. Ook de vraag of het in ons arcadische landschap gesitueerde offer is gericht aan de godheid Pan dan wel Priapus, doet er in dit verband dan ook weinig toe.