Deze erotisch getinte voorstelling van een liefkozend paar behoort tot het vroege werk van de fijnschilder Adriaen van der Werff. Deze Rotterdamse schilder werkte jarenlang voor de Duitse keurvorst Johann Wilhelm van de Palts, die hoge bedragen overhad voor zijn schilderijen. In 1703 werd Van der Werff geridderd door zijn werkgever. Dit kabinetstukje, dat uitmunt door de delicate kleuren en de verfijnde details, werd in 1838 door Albertus Brondgeest voor 2600 gulden aan Van der Hoop verkocht. Thoré had voor de werken van Adriaen van der Werff in de Van der Hoop collectie geen goed woord over. Wat hem betreft hadden zij, samen met de schilderijen van Willem Mieris kunnen worden verkocht om de successierechten voor de verzameling te betalen. Dit kleine tafereel beschreef Thoré als een bacchanaal, waarin Van der Werff zich van zijn meest losbandige kant toont: ‘une paysage avec des faunes et des nymphes, sorte de bacchanale, ou le chevalier s’est premis des libertés fabuleuses’.