Schutters van de compagnie van kapitein Dirck Jacobsz. Rosecrans en luitenant Ruysch

Krielaart deelt mee dat bij het wegnemen van inschilderingen in 1913 de datering tevoorschijn kwam (restaurateurs J.A. Hesterman & Zoonen). De toeschrijving aan Ketel gaat terug op de vermelding in het manuscript van Schaep uit 1653, waar hij dit stuk beschrijft in zijn lijst van schilderijen in de Kloveniersdoelen: "in 't voorhuys 12. Ibidem tegen de muer van de Prinncekamer Dirck Jacobsz. Rosecrans Cap Ruysch Lut. gedaen bij Ketel." (SCHEL TEMA VII, 1885, blz. 136). Six en de auteurs van de Catalogi van het Rijksmuseum hielden aan deze toeschrijving vast, maar Stechow meende dat ons schilderij meer verwant was aan de late werken van Dirck Barendsz. Het dunkt mij moeilijk voorstelbaar dat deze zwak georganiseerde groep van origineel gecomponeerde portretgroep op een verloren gegaan schuttersstuk van 1581, dat wij kennen door de voortekening die gepubliceerd is door J. Six, "Een schuttersstuk van Cornelis Ketel", in: Oud Holland XXIV, 1906, blz. 105 108; afgebeeld bij RIEGL, afb. 24. Voor zover de slechte staat een beoordeling nog toelaat, zijn de individuele koppen wel van goede kwaliteit. Het paneel is o.i. van dezelfde anonieme hand als cat.nr. 602 (vroeger toegeschreven aan C. Ketel, later aan D. Barendsz).

Schutters van de compagnie van kapitein Dirck Jacobsz. Rosecrans en luitenant Ruysch

Krielaart deelt mee dat bij het wegnemen van inschilderingen in 1913 de datering tevoorschijn kwam (restaurateurs J.A. Hesterman & Zoonen). De toeschrijving aan Ketel gaat terug op de vermelding in het manuscript van Schaep uit 1653, waar hij dit stuk beschrijft in zijn lijst van schilderijen in de Kloveniersdoelen: "in 't voorhuys 12. Ibidem tegen de muer van de Prinncekamer Dirck Jacobsz. Rosecrans Cap Ruysch Lut. gedaen bij Ketel." (SCHEL TEMA VII, 1885, blz. 136). Six en de auteurs van de Catalogi van het Rijksmuseum hielden aan deze toeschrijving vast, maar Stechow meende dat ons schilderij meer verwant was aan de late werken van Dirck Barendsz. Het dunkt mij moeilijk voorstelbaar dat deze zwak georganiseerde groep van origineel gecomponeerde portretgroep op een verloren gegaan schuttersstuk van 1581, dat wij kennen door de voortekening die gepubliceerd is door J. Six, "Een schuttersstuk van Cornelis Ketel", in: Oud Holland XXIV, 1906, blz. 105 108; afgebeeld bij RIEGL, afb. 24. Voor zover de slechte staat een beoordeling nog toelaat, zijn de individuele koppen wel van goede kwaliteit. Het paneel is o.i. van dezelfde anonieme hand als cat.nr. 602 (vroeger toegeschreven aan C. Ketel, later aan D. Barendsz).