Schutters van Wijk IX onder kapitein Jacob Rogh en luitenant Anthonie de Lange

De schutters staan aan het begin van de Oudezijds voorburgwal, waarvan men rechts de huizen en op de achtergrond een brug ziet. Rechts boven de huizen de Oudekerkstoren. Schutters en gebouwen behoren tot wijk IX, in welke wijk ook de schilder Claes Eliasz woonde (Meyer 1885; Six 1886). Het handschrift van Schaep uit 1653 noemt dit stuk "op de oude sael" van de Voetboogdoelen, als nr. 2: "Ibidem, ter sijde na de pleats van de Doelen het stuck van Capn Jacob Rogh ende Ant. de Lange Lut., geschildert door Claes Elias. Ao. 1645" (SCHELTEMA VII, 1885, blz. 131). Van Dyk beschrijft het stuk als: "No.21. Dit is naar myn gedagten van Jacob Bakker, hebbende zeventien Schutters, waaronder de volgende namen met vergulde letters geschreeven staan: Jacob Jacobse Roch, Capitein, Antonie de Lange, Lieutenant, Frans Bruining, Vaandrig, Otto Cornelisze van Oever, Claas Pietersz. van Hoorn, Sergianten, Jan Verbeek, Jan Duisken, Roelof Govaertz., Harman van Limburg, Hendrik Willemse Heems, Willem van Daalen, Dirk Douensz Koning, Christoffel van Hartogsvelt, Jean le Gouché, Willem Govaertz., Abraham Bull". Kapitein Rogh was al eerder door Eliasz geportretteerd (cat.nr. 142). Van Dyks toeschrijving aan Jacob Backer werd, als gebruikelijk, overgenomen door De Vries en Scheltema. Meyer bracht het stuk in 1885 op naam van Eliasz, welke toeschrijving bij het terugvinden van het manuscript van Schaep bevestigd werd.

Schutters van Wijk IX onder kapitein Jacob Rogh en luitenant Anthonie de Lange

De schutters staan aan het begin van de Oudezijds voorburgwal, waarvan men rechts de huizen en op de achtergrond een brug ziet. Rechts boven de huizen de Oudekerkstoren. Schutters en gebouwen behoren tot wijk IX, in welke wijk ook de schilder Claes Eliasz woonde (Meyer 1885; Six 1886). Het handschrift van Schaep uit 1653 noemt dit stuk "op de oude sael" van de Voetboogdoelen, als nr. 2: "Ibidem, ter sijde na de pleats van de Doelen het stuck van Capn Jacob Rogh ende Ant. de Lange Lut., geschildert door Claes Elias. Ao. 1645" (SCHELTEMA VII, 1885, blz. 131). Van Dyk beschrijft het stuk als: "No.21. Dit is naar myn gedagten van Jacob Bakker, hebbende zeventien Schutters, waaronder de volgende namen met vergulde letters geschreeven staan: Jacob Jacobse Roch, Capitein, Antonie de Lange, Lieutenant, Frans Bruining, Vaandrig, Otto Cornelisze van Oever, Claas Pietersz. van Hoorn, Sergianten, Jan Verbeek, Jan Duisken, Roelof Govaertz., Harman van Limburg, Hendrik Willemse Heems, Willem van Daalen, Dirk Douensz Koning, Christoffel van Hartogsvelt, Jean le Gouché, Willem Govaertz., Abraham Bull". Kapitein Rogh was al eerder door Eliasz geportretteerd (cat.nr. 142). Van Dyks toeschrijving aan Jacob Backer werd, als gebruikelijk, overgenomen door De Vries en Scheltema. Meyer bracht het stuk in 1885 op naam van Eliasz, welke toeschrijving bij het terugvinden van het manuscript van Schaep bevestigd werd.