Anno 1861. Schaatsenrijders wijzen koning Willem III de weg tijdens de watersnood in de Bommelerwaard

De dooi die op de felle vorst van december 1860 volgde, veroorzaakte in het gebied van de Maas, maar vooral de Merwede ontzaglijke ijsverstoppingen. Het water steeg in Maas en Waal tot ongekende hoogte en nadat op 5 januari de dijk te Brakel was bezweken, berichtten de dagbladen tot het einde van die maand over dijkbreuk na dijkbreuk. Als gevolg daarvan werden zevenenvijftigduizend bunders tussen Maas en Waal tot aan de daken der huizen toe onder het water bedolven en verkeerde Zaltbommel enige tijd in ernstig gevaar. Z.M. koning Willem III was terstond overal waar de waterstand het hachlijkst was, de nood het hoogst en de toestand schijnbaar hopeloos. Zijn voorbeeld bezielde een ieder wiens vernuft, kennis of kracht tot redding of behoud kon meewerken. De koning trotseerde de ongemakken van het seizoen en de watersnood, en verkeerde meermalen in gevaar. Het kasteel van Neerijnen, waar Z.M. door baron van Pallandt werd ontvangen, was het uitgangspunt van zijn dagelijkse tochten in de Bommelerwaard. Eens keerde men in twee schietschouwen naar Zaltbommel terug. In de ene bevonden zich de koning, prins Hendrik, baron van Pallandt van Neerijnen en graaf van Limburg Stirum, de commissaris des konings in Gelderland. In de tweede zaten schout-bij-nacht May, de heer De Kock en baron Snouckaert van Schauburg. Een zware mist maakte de weg bij het invallen van de avond onherkenbaar. Omdat het kompas stuk was wisten de schippers geen middel om de koers te bepalen of de schouwen naar Zaltbommel te brengen. gelukkig naderden er echter twee schaatsenrijders, die de schippers de juiste weg wezen en de hoge reizigers uit hun gevaarlijke situatie hielpen.

Anno 1861. Schaatsenrijders wijzen koning Willem III de weg tijdens de watersnood in de Bommelerwaard

De dooi die op de felle vorst van december 1860 volgde, veroorzaakte in het gebied van de Maas, maar vooral de Merwede ontzaglijke ijsverstoppingen. Het water steeg in Maas en Waal tot ongekende hoogte en nadat op 5 januari de dijk te Brakel was bezweken, berichtten de dagbladen tot het einde van die maand over dijkbreuk na dijkbreuk. Als gevolg daarvan werden zevenenvijftigduizend bunders tussen Maas en Waal tot aan de daken der huizen toe onder het water bedolven en verkeerde Zaltbommel enige tijd in ernstig gevaar. Z.M. koning Willem III was terstond overal waar de waterstand het hachlijkst was, de nood het hoogst en de toestand schijnbaar hopeloos. Zijn voorbeeld bezielde een ieder wiens vernuft, kennis of kracht tot redding of behoud kon meewerken. De koning trotseerde de ongemakken van het seizoen en de watersnood, en verkeerde meermalen in gevaar. Het kasteel van Neerijnen, waar Z.M. door baron van Pallandt werd ontvangen, was het uitgangspunt van zijn dagelijkse tochten in de Bommelerwaard. Eens keerde men in twee schietschouwen naar Zaltbommel terug. In de ene bevonden zich de koning, prins Hendrik, baron van Pallandt van Neerijnen en graaf van Limburg Stirum, de commissaris des konings in Gelderland. In de tweede zaten schout-bij-nacht May, de heer De Kock en baron Snouckaert van Schauburg. Een zware mist maakte de weg bij het invallen van de avond onherkenbaar. Omdat het kompas stuk was wisten de schippers geen middel om de koers te bepalen of de schouwen naar Zaltbommel te brengen. gelukkig naderden er echter twee schaatsenrijders, die de schippers de juiste weg wezen en de hoge reizigers uit hun gevaarlijke situatie hielpen.