Anno 1747. De verheffing van prins Willem IV tot erfstadhouder

De Oostenrijkse keizer Karel VI werd in 1740 door zijn dochter Maria Theresia opgevolgd. Dit gaf aanleiding tot een algemene oorlog, waarin de Verenigde Provinciën betrokken werden toen de Fransen in de Oostenrijkse Nederlanden binnendrongen en zij de barrièrestingen bijna zonder tegenstand bemachtigden. In 1747 bereikte de vijand Staats-Vlaanderen en bezette daar de belangrijkste punten. Dit leidde tot een algemene volksbeweging die in Zeeland - het eerst te Veere - begon. De ongunstige gang van zaken werd aan de slechte staat der vestingen en de onbekwaamheid der bevelhebbers toegeschreven, maar vooral aan verraad der regenten. Overal weerklonk de eis tot herstel van het stadhouderschap. Over Friesland, Groningen en Gelderland bekleedde Willem Karel Hendrik Friso, de zoon van Jan Willem Friso, deze waardigheid reeds. Nu haastten de vroedschappen en Staten in de overige gewesten zich om een herhaling der gebeurtenissen van 1672 te voorkomen en verhieven de prins evenals toen tot stadhouder. Op 11 mei werd de vorst door de hoge staatscolleges in 's-Gravenhage verwelkomd en negen dagen later droegen de Staten-Generaal hem het stadhouderschap der Unie op. De verklaring dat de stadhouderlijke waardigheid ook in vrouwelijke lijn erfelijk zou zijn, was een belangrijke uitbreiding van 's prinsen macht. Diens reis door Holland leek een triomftocht, maar men stond hem weinig gezag toe. Dezelfde personen met dezelfde misbruiken bleven aan het bewind.

Anno 1747. De verheffing van prins Willem IV tot erfstadhouder

De Oostenrijkse keizer Karel VI werd in 1740 door zijn dochter Maria Theresia opgevolgd. Dit gaf aanleiding tot een algemene oorlog, waarin de Verenigde Provinciën betrokken werden toen de Fransen in de Oostenrijkse Nederlanden binnendrongen en zij de barrièrestingen bijna zonder tegenstand bemachtigden. In 1747 bereikte de vijand Staats-Vlaanderen en bezette daar de belangrijkste punten. Dit leidde tot een algemene volksbeweging die in Zeeland - het eerst te Veere - begon. De ongunstige gang van zaken werd aan de slechte staat der vestingen en de onbekwaamheid der bevelhebbers toegeschreven, maar vooral aan verraad der regenten. Overal weerklonk de eis tot herstel van het stadhouderschap. Over Friesland, Groningen en Gelderland bekleedde Willem Karel Hendrik Friso, de zoon van Jan Willem Friso, deze waardigheid reeds. Nu haastten de vroedschappen en Staten in de overige gewesten zich om een herhaling der gebeurtenissen van 1672 te voorkomen en verhieven de prins evenals toen tot stadhouder. Op 11 mei werd de vorst door de hoge staatscolleges in 's-Gravenhage verwelkomd en negen dagen later droegen de Staten-Generaal hem het stadhouderschap der Unie op. De verklaring dat de stadhouderlijke waardigheid ook in vrouwelijke lijn erfelijk zou zijn, was een belangrijke uitbreiding van 's prinsen macht. Diens reis door Holland leek een triomftocht, maar men stond hem weinig gezag toe. Dezelfde personen met dezelfde misbruiken bleven aan het bewind.