Schutters van een Rot (G?) (Voetboogschutters)

Door Van Dyk aldus beschreven: "Boven de Deur van de Krijgsraat Kamer hangt een stuk met zestien schutters, zynde van denzelven Meester" (d.w.z. als de 'Braspenningmaaltijd', cat.nr. 9, door Corn. Anthonisz.), "dat niet alleen aan het penceel, coloriet en ordonnantie te zien is, maar ook aan de Landschappen, (zo die niet van Jan Schorel zyn) men kan uit deeze Stukken genoegzaam erkennen, dat de Meesters van dien tyd, niet veel op de evenredigheid hebben gelet, want de Landschappen zyn Klip en Bergachtig, met oude Antique Gebouwen en Ruine, en daar byvoegende Stoffagie, zulks men zoude meenen, (als men de Beelden der geschilderde Personen na de Landschappen zou beoordelen,) dat het Romeinsche en niet Amsterdamsche Hand of Voetboog Schutters waren". Dit schilderij moet cat.nr. 600 geweest zijn omdat Van Dyk voortgaat: "By dit stuk is noch iets merkwaardigs, zonder dat het den Beschouweren in de oogen kan vallen, namentlyk: achter op dit schildery staat met Olyverf Penceel schrift geschreeven: De Perzoon met het Kelkje in zyn hand, Claas Gaaf, Over Overgrootvader van den Heer Burgermeester N. Witzen." Later las Scheltema dit opschrift met er achter de toevoeging: "die stierf in het jaer 1561". (Ook Wagenaar vermeldde het opschrift en tekende daarbij aan: "Gaaf is, meen ik, dezelfde die, in de lysten der Regeeringe, op 't jaar 1529, als Schepen, bekend staat, met den naam van Claas Gaaf Lambertz"). Thans zijn van het opschrift nog slechts restanten te zien. Na Van Dyk ook door De Vries en Scheltema beschreven als een werk van Cornelis Anthonisz., een toeschrijving die Six eerst aanvaardde, later niet meer (Six 1895 en 1903). Six identificeerde het stuk met het als volgt door Schaep vermelde: "Ao 1555 .. get.. (G.credo) ao. 1555, daeronder een is, die op een brief heeft: pro symbolo: Ex a(n)i(m)o o(m)nia". Six zelf echter kon het opschrift op de brieven die twee der schutters op ons stuk in de hand houden al niet meer ontcijferen (het schilderij heeft zeer sterk geleden), wat deze identificatie m.i., onzeker maakt. Het schilderij is vroeger ongetwijfeld van goede kwaliteit geweest: anders had kunstkenner Van Dyk er niet zo uitvoerig aandacht aan besteed.

Schutters van een Rot (G?) (Voetboogschutters)

Door Van Dyk aldus beschreven: "Boven de Deur van de Krijgsraat Kamer hangt een stuk met zestien schutters, zynde van denzelven Meester" (d.w.z. als de 'Braspenningmaaltijd', cat.nr. 9, door Corn. Anthonisz.), "dat niet alleen aan het penceel, coloriet en ordonnantie te zien is, maar ook aan de Landschappen, (zo die niet van Jan Schorel zyn) men kan uit deeze Stukken genoegzaam erkennen, dat de Meesters van dien tyd, niet veel op de evenredigheid hebben gelet, want de Landschappen zyn Klip en Bergachtig, met oude Antique Gebouwen en Ruine, en daar byvoegende Stoffagie, zulks men zoude meenen, (als men de Beelden der geschilderde Personen na de Landschappen zou beoordelen,) dat het Romeinsche en niet Amsterdamsche Hand of Voetboog Schutters waren". Dit schilderij moet cat.nr. 600 geweest zijn omdat Van Dyk voortgaat: "By dit stuk is noch iets merkwaardigs, zonder dat het den Beschouweren in de oogen kan vallen, namentlyk: achter op dit schildery staat met Olyverf Penceel schrift geschreeven: De Perzoon met het Kelkje in zyn hand, Claas Gaaf, Over Overgrootvader van den Heer Burgermeester N. Witzen." Later las Scheltema dit opschrift met er achter de toevoeging: "die stierf in het jaer 1561". (Ook Wagenaar vermeldde het opschrift en tekende daarbij aan: "Gaaf is, meen ik, dezelfde die, in de lysten der Regeeringe, op 't jaar 1529, als Schepen, bekend staat, met den naam van Claas Gaaf Lambertz"). Thans zijn van het opschrift nog slechts restanten te zien. Na Van Dyk ook door De Vries en Scheltema beschreven als een werk van Cornelis Anthonisz., een toeschrijving die Six eerst aanvaardde, later niet meer (Six 1895 en 1903). Six identificeerde het stuk met het als volgt door Schaep vermelde: "Ao 1555 .. get.. (G.credo) ao. 1555, daeronder een is, die op een brief heeft: pro symbolo: Ex a(n)i(m)o o(m)nia". Six zelf echter kon het opschrift op de brieven die twee der schutters op ons stuk in de hand houden al niet meer ontcijferen (het schilderij heeft zeer sterk geleden), wat deze identificatie m.i., onzeker maakt. Het schilderij is vroeger ongetwijfeld van goede kwaliteit geweest: anders had kunstkenner Van Dyk er niet zo uitvoerig aandacht aan besteed.