Gezicht op de Ertshaven en de Levantkade naar het westen, met schepen van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij

Vermoedelijk heeft Hobbe Smith voor de voorbereiding van dit doek zijn bootje afgemeerd langs de oever van het Zeeburgereiland. Dit eiland was in het begin van de twintigste eeuw aangeplempt tussen de Oranjesluizen en de Diemerzeedijk. De schilder keek in westelijke richting naar het IJ-eiland; op de Levantkade zijn verschillende schepen en kranen van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij (KNSM) te zien. Links heeft hij de Ertskade in beeld gebracht, aan de noordzijde van het eiland Sporenburg. De KNSM was opgericht in 1856 en uitgegroeid tot de grootste scheepvaartmaatschappij van Amsterdam. Halverwege de negentiende eeuw, toen de Amsterdamse haven nog niet geschikt was voor grote stoomschepen, werd het Nieuwe Diep ten zuidoosten van de Amsterdamse haven gekozen tot thuishaven van de rederij. Toen in 1903 het IJ-eiland gereed was, vestigde de KNSM zich aan de oostkant ervan, langs de Surinamekade en de Levantkade. Dit deel van het IJeiland werd later bekend als het KNSM-eiland. De rederij richtte zich vooral op vrachtvervoer tussen de Europese zeehavens van de Noord-, Oost- en Middellandse Zee. Er werden stoomvaartlijnen opgezet tussen Amsterdam en Sint Petersburg, via Göteborg en Kopenhagen. Daarnaast waren er lijnen tussen Amsterdam en Bordeaux, tussen Amsterdam en Koningsbergen en later, na de overname in 1912 van de Koninklijke West-Indische Maildienst, kwamen daar transporten van en naar het Caribisch gebied en Zuid-Amerika bij. Hobbe Smith schilderde de grote en kleine schepen uit de vloot van de KNSM, die te herkennen zijn aan de zwart-met-witte banden rond de schoorstenen. Op en om het water heerst grote bedrijvigheid; havenarbeiders verrichten onderhoudswerkzaamheden aan de schepen en goederen worden gelost en geladen.

Gezicht op de Ertshaven en de Levantkade naar het westen, met schepen van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij

Vermoedelijk heeft Hobbe Smith voor de voorbereiding van dit doek zijn bootje afgemeerd langs de oever van het Zeeburgereiland. Dit eiland was in het begin van de twintigste eeuw aangeplempt tussen de Oranjesluizen en de Diemerzeedijk. De schilder keek in westelijke richting naar het IJ-eiland; op de Levantkade zijn verschillende schepen en kranen van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij (KNSM) te zien. Links heeft hij de Ertskade in beeld gebracht, aan de noordzijde van het eiland Sporenburg. De KNSM was opgericht in 1856 en uitgegroeid tot de grootste scheepvaartmaatschappij van Amsterdam. Halverwege de negentiende eeuw, toen de Amsterdamse haven nog niet geschikt was voor grote stoomschepen, werd het Nieuwe Diep ten zuidoosten van de Amsterdamse haven gekozen tot thuishaven van de rederij. Toen in 1903 het IJ-eiland gereed was, vestigde de KNSM zich aan de oostkant ervan, langs de Surinamekade en de Levantkade. Dit deel van het IJeiland werd later bekend als het KNSM-eiland. De rederij richtte zich vooral op vrachtvervoer tussen de Europese zeehavens van de Noord-, Oost- en Middellandse Zee. Er werden stoomvaartlijnen opgezet tussen Amsterdam en Sint Petersburg, via Göteborg en Kopenhagen. Daarnaast waren er lijnen tussen Amsterdam en Bordeaux, tussen Amsterdam en Koningsbergen en later, na de overname in 1912 van de Koninklijke West-Indische Maildienst, kwamen daar transporten van en naar het Caribisch gebied en Zuid-Amerika bij. Hobbe Smith schilderde de grote en kleine schepen uit de vloot van de KNSM, die te herkennen zijn aan de zwart-met-witte banden rond de schoorstenen. Op en om het water heerst grote bedrijvigheid; havenarbeiders verrichten onderhoudswerkzaamheden aan de schepen en goederen worden gelost en geladen.