Jak en rok

De kleurige bedrukte katoen van het jak en de rok springt direct in het oog. De oorsprong van deze in Europa bedrukte stof vindt zijn oorsprong in India, waar katoen zowel beschilderd als bedrukt werd. Al in de zeventiende eeuw worden veelkleurige stoffen uit India – sitsen genaamd – door de Verenigde Oost-Indische Compagnie meegenomen naar Europa. Aanvankelijk worden de stoffen vooral toegepast als textielinterieur, maar vanaf het midden van de zeventiende eeuw wordt het in gegoede standen populair ze te verwerken tot informele kleding. Sits is door de hoge prijs in die tijd een statusobject. Via Amsterdam zijn de sitsen verhandeld op de internationale markt. Om sneller op de heersende mode in te spelen volgen er in Europa experimenten met de Indische methode waarbij met behulp van beitsen en meekrap de rode tinten op katoen zijn gedrukt. De blauwe kleur is verkregen met indigo, waarbij het dessin eerst in was wordt gedrukt. Er komen katoendrukkerijen in onder andere Amsterdam. De ongeverfde effen katoen en de grondstoffen voor het drukken zijn doorgaans uit het buitenland aangevoerd. Vooral na 1700 groeit het aantal katoendrukkerijen snel. Tot 1770 zijn er ten minste negentig katoendrukkerijen actief in Amsterdam. Toenemende concurrentie uit het buitenland maakt dat de katoenindustrie afneemt en dat steeds meer drukkerijen failliet gaan. Aan het einde van de achttiende eeuw raakt de bedrukte katoen in de stad uit de mode. In de provincie en op het platteland blijft het geliefd en gebruikt, met name in streek- en volksdrachten.

Jak en rok

De kleurige bedrukte katoen van het jak en de rok springt direct in het oog. De oorsprong van deze in Europa bedrukte stof vindt zijn oorsprong in India, waar katoen zowel beschilderd als bedrukt werd. Al in de zeventiende eeuw worden veelkleurige stoffen uit India – sitsen genaamd – door de Verenigde Oost-Indische Compagnie meegenomen naar Europa. Aanvankelijk worden de stoffen vooral toegepast als textielinterieur, maar vanaf het midden van de zeventiende eeuw wordt het in gegoede standen populair ze te verwerken tot informele kleding. Sits is door de hoge prijs in die tijd een statusobject. Via Amsterdam zijn de sitsen verhandeld op de internationale markt. Om sneller op de heersende mode in te spelen volgen er in Europa experimenten met de Indische methode waarbij met behulp van beitsen en meekrap de rode tinten op katoen zijn gedrukt. De blauwe kleur is verkregen met indigo, waarbij het dessin eerst in was wordt gedrukt. Er komen katoendrukkerijen in onder andere Amsterdam. De ongeverfde effen katoen en de grondstoffen voor het drukken zijn doorgaans uit het buitenland aangevoerd. Vooral na 1700 groeit het aantal katoendrukkerijen snel. Tot 1770 zijn er ten minste negentig katoendrukkerijen actief in Amsterdam. Toenemende concurrentie uit het buitenland maakt dat de katoenindustrie afneemt en dat steeds meer drukkerijen failliet gaan. Aan het einde van de achttiende eeuw raakt de bedrukte katoen in de stad uit de mode. In de provincie en op het platteland blijft het geliefd en gebruikt, met name in streek- en volksdrachten.