Dit theegarinituur is later samengesteld. Bij het ritueel van het theedrinken was een uitgebreid assortiment aan zilveren gebruiksvoorwerpen benodigd. In het tweede kwart van de negentiende eeuw kwamen dozen in uiteenlopende materialen in gebruik ter opberging van het kostbare theegoed (Nederlandse 1975). In 1846 kreeg het Leprozenhuis een schildpad lepeldoosje met een zilveren theegarnituur ten geschenke. 'Is ingekomen een missive van Heeren Executeuren van het Testament van wijlen Mevr. de weduwe van der Poorten van Vollenhoven, geb. Berg, in dato 26 september jl. houdende kennisgeving dat door haar bij testament aan het Leprozenhuis was gelegateerd een schildpad leepeldoosje met het daarin zijn zilver tot gebruik der Dames, van welke dispositie aan mevrouwen Regentessen is kennis gegeven' (GAA, PA 368-310, Notulen regenten). De huidige verblijfplaats van het hier genoemde theegarnituur is onbekend. Wellicht is een deel van de inhoud van het doosje identiek met de zes zilveren theelepeltjes die in een register van de rariteitenkamer worden genoemd, maar niet in de verzameling van het Amsterdams Historisch Museum zijn overgeleverd (*Scheltema [ca. 1881]-B, [p. 41] nr.5; *Scheltema [ca. 1881]-C, [p. 22] nr. 87). Mevrouw S.A. Lopez Suasso-de Bruijn bezat omstreeks 1885 een 'lepeldoosje met 8 lepeltjes, theeschepje, zeefje en suikertang Amsterdams Keur' (*Lopez Suasso-de Bruijn [ca. 1885], [p. 66] nr. 21). Zie ook: cat.nr. KA 17912, KA 3859.