Horloge met binnen-, buiten- en beschermkast

verwerving: dient anoniem te blijven, zie doc.arch. De Amsterdamse goudsmid Marcus Bellanger stamde uit een geslacht van Franse hugenoten. Hij was de vader van Pierre Daniël Bellanger (1699-1768) en grootvader van Paulus Bellanger (1729-1765), beiden specialist in gedreven gouden horlogekasten (De Lorm 2001~2, p. 358 nr. 251; p. 383, nr. 265). Naast deze horlogkast met het familiewapen Jager bezit het Amsterdams Historisch Museum een aan Marcus Bellanger toegeschreven kast met een gedreven mythologische voorstelling uit 1726 (cat.nr. KA 18104). De productieve horlogemaker Jacob Hasius (1682-1747) was gewoon zijn uurwerken te nummeren. Dit horloge draagt het nummer 620, hetgeen in de Hasius-reeks geplaatst kan worden in 1723, wat overeenkomt met de jaarletter N op de gouden binnenkast. Het wapen op de buitenkast en het spiegelmonogram op de overkast behoren toe aan Pieter Jager (onbek.-na 1738), ijzerkoper aan de Houttuinen en eigenaar van de hofstede Soelen aan de Haarlemmertrekvaart bij Sloterdijk (AHM, Documentatiearchief). Reeds aan het eind van de zeventiende eeuw kwamen stof- of overkasten waarop in gouden nageltjes het monogram van de eigenaar was aangebracht veelvuldig voor. In de Amsterdamsche Courant zijn regelmatig berichten over verlies en diefstal van dergelijke kostbare objecten te vinden. Zo werden op 4 en 6 november 1686 bij horlogemaker Joseph Norris (1650-onbek.) op de hoek van de Beursstraat twee gouden horloges gestolen. Van de ene was '[...] de buyten kas met spyckers geslagen, maer 't Segryn half gesleten, [...]', van de andere: 'de binnenkas [...] gout doorgebroken, de buytenkas met goude spykers, met een Cyffer twee S.S., door malkander getrocken [...]' (Schipper-van Lottum 1993, dl 1, p. 45-46 nr. 212).

Horloge met binnen-, buiten- en beschermkast

verwerving: dient anoniem te blijven, zie doc.arch. De Amsterdamse goudsmid Marcus Bellanger stamde uit een geslacht van Franse hugenoten. Hij was de vader van Pierre Daniël Bellanger (1699-1768) en grootvader van Paulus Bellanger (1729-1765), beiden specialist in gedreven gouden horlogekasten (De Lorm 2001~2, p. 358 nr. 251; p. 383, nr. 265). Naast deze horlogkast met het familiewapen Jager bezit het Amsterdams Historisch Museum een aan Marcus Bellanger toegeschreven kast met een gedreven mythologische voorstelling uit 1726 (cat.nr. KA 18104). De productieve horlogemaker Jacob Hasius (1682-1747) was gewoon zijn uurwerken te nummeren. Dit horloge draagt het nummer 620, hetgeen in de Hasius-reeks geplaatst kan worden in 1723, wat overeenkomt met de jaarletter N op de gouden binnenkast. Het wapen op de buitenkast en het spiegelmonogram op de overkast behoren toe aan Pieter Jager (onbek.-na 1738), ijzerkoper aan de Houttuinen en eigenaar van de hofstede Soelen aan de Haarlemmertrekvaart bij Sloterdijk (AHM, Documentatiearchief). Reeds aan het eind van de zeventiende eeuw kwamen stof- of overkasten waarop in gouden nageltjes het monogram van de eigenaar was aangebracht veelvuldig voor. In de Amsterdamsche Courant zijn regelmatig berichten over verlies en diefstal van dergelijke kostbare objecten te vinden. Zo werden op 4 en 6 november 1686 bij horlogemaker Joseph Norris (1650-onbek.) op de hoek van de Beursstraat twee gouden horloges gestolen. Van de ene was '[...] de buyten kas met spyckers geslagen, maer 't Segryn half gesleten, [...]', van de andere: 'de binnenkas [...] gout doorgebroken, de buytenkas met goude spykers, met een Cyffer twee S.S., door malkander getrocken [...]' (Schipper-van Lottum 1993, dl 1, p. 45-46 nr. 212).