Wandkleed 'Amsterdam, lastige stad'

In de jaren ’60 maakte Amsterdam een transformatie door. De enigszins brave, optimistische geest die de periode van wederopbouw kenmerkte, maakte onder jongeren plaats voor nieuw, revolutionair gedachtegoed. Het antiautoritaire Provo organiseerde ludieke happenings rondom het beeld het Lieverdje op het Spui. De Vietnamoorlog en het huwelijk van prinses Beatrix met de Duitse Claus riepen ondertussen hevig protest op. De linkse actiekunstenares Toos Koedam (1924-2006) bracht al deze uitingen samen in het wandkleed ‘Amsterdam, lastige stad’. Tegen de achtergrond, die de kleuren van het wapen van Amsterdam draagt, vormt het Provo-appeltje (Robert Jasper Grootveld noemt het symbool GNOT, een samentrekking van de woorden ‘god’ en ‘genot’) het stralende middelpunt. De hoek linksonder is eveneens aan Provo gewijd. Hier is het silhouet van het Lieverdje te zien, evenals een witte fiets (verwijzend naar het milieuvriendelijke witte fietsenplan van Luud Schimmelpennink) en de zin ‘Kom Klaas’. Klaas is destijds een soort verlosserfiguur, wiens komst door Grootveld voorspeld wordt. In het midden van het wandkleed is een stoet witte figuren met spandoeken zichtbaar. Rondom de groep mensen zijn leuzen geschreven uit het protest tegen de Vietnamoorlog, waaronder ‘Vrede in Vietnam’, ‘Nederland uit de NAVO’, ‘Johnson molenaar’ en ‘Hey hey hey LBJ, how many kids did you kill today’. Deze laatste twee zinnen verwijzen naar Lyndon B. Johnson, die destijds president van de Verenigde Staten is. Omdat het woord ‘moordenaar’ niet gebruikt mag worden voor een bevriend staatshoofd, verandert dit al snel in ‘molenaar’. Boven de witte figuren zijn vier politieagenten met stokken en een aangelijnde hond afgebeeld. Ernaast de beroemde Gouden Koets, waarbij leuzen als ‘Claus raus’ en ‘Gooi die smeris in de gracht’ de dreigende sfeer rond het huwelijk van Beatrix en Claus in 1966 vangen. Helemaal bovenaan is het silhouet van de Dokwerker zichtbaar, volgens Koedam het sterkte standbeeld van de stad en voor Provo een symbool van verzet tegen de autoriteiten. De Dokwerker staat op het Jonas Daniël Meijerplein en herdenkt de Feburaristaking van 1941. Met dit beeld en de zin ‘Nee nee en nog eens nee’ erboven legde Koedam een link tussen de protesten van de naoorlogse jeugd en de verschrikkingen die de nazi’s in Amsterdam aangericht hebben.

Wandkleed 'Amsterdam, lastige stad'

In de jaren ’60 maakte Amsterdam een transformatie door. De enigszins brave, optimistische geest die de periode van wederopbouw kenmerkte, maakte onder jongeren plaats voor nieuw, revolutionair gedachtegoed. Het antiautoritaire Provo organiseerde ludieke happenings rondom het beeld het Lieverdje op het Spui. De Vietnamoorlog en het huwelijk van prinses Beatrix met de Duitse Claus riepen ondertussen hevig protest op. De linkse actiekunstenares Toos Koedam (1924-2006) bracht al deze uitingen samen in het wandkleed ‘Amsterdam, lastige stad’. Tegen de achtergrond, die de kleuren van het wapen van Amsterdam draagt, vormt het Provo-appeltje (Robert Jasper Grootveld noemt het symbool GNOT, een samentrekking van de woorden ‘god’ en ‘genot’) het stralende middelpunt. De hoek linksonder is eveneens aan Provo gewijd. Hier is het silhouet van het Lieverdje te zien, evenals een witte fiets (verwijzend naar het milieuvriendelijke witte fietsenplan van Luud Schimmelpennink) en de zin ‘Kom Klaas’. Klaas is destijds een soort verlosserfiguur, wiens komst door Grootveld voorspeld wordt. In het midden van het wandkleed is een stoet witte figuren met spandoeken zichtbaar. Rondom de groep mensen zijn leuzen geschreven uit het protest tegen de Vietnamoorlog, waaronder ‘Vrede in Vietnam’, ‘Nederland uit de NAVO’, ‘Johnson molenaar’ en ‘Hey hey hey LBJ, how many kids did you kill today’. Deze laatste twee zinnen verwijzen naar Lyndon B. Johnson, die destijds president van de Verenigde Staten is. Omdat het woord ‘moordenaar’ niet gebruikt mag worden voor een bevriend staatshoofd, verandert dit al snel in ‘molenaar’. Boven de witte figuren zijn vier politieagenten met stokken en een aangelijnde hond afgebeeld. Ernaast de beroemde Gouden Koets, waarbij leuzen als ‘Claus raus’ en ‘Gooi die smeris in de gracht’ de dreigende sfeer rond het huwelijk van Beatrix en Claus in 1966 vangen. Helemaal bovenaan is het silhouet van de Dokwerker zichtbaar, volgens Koedam het sterkte standbeeld van de stad en voor Provo een symbool van verzet tegen de autoriteiten. De Dokwerker staat op het Jonas Daniël Meijerplein en herdenkt de Feburaristaking van 1941. Met dit beeld en de zin ‘Nee nee en nog eens nee’ erboven legde Koedam een link tussen de protesten van de naoorlogse jeugd en de verschrikkingen die de nazi’s in Amsterdam aangericht hebben.