Brandspuitpenning wijk 58, t.n.v. Nicolaas Warin, F.J. Melisse en H. Melisse

Dit is een brandspuitpenning uit 1770 en deze heeft een directe link met de Amsterdamse schutterij. In 1653 werden de 20 (schutters)vendels of -wijken opnieuw ingedeeld in 40 wijken. Met de verdediging van de stad hielden de schutters zich na de 80-jarige oorlog niet meer bezig. Wél met de bewaking van poorten en wijken, de nachtwacht en de orde bij rellen of brand. De strijd tegen de brand was misschien wel het meest verschrikkelijk en het best te vergelijken met de strijd tegen een gewapende vijand. Toen in 1652 het oude stadhuis afbrandde, zag de aan de Dam wonende 15-jarige Jan van der Heyden hoe ongeorganiseerd talloze mensen met emmertjes de brand probeerden te blussen. Naast zijn beroep van glasgraveur en schilder heeft Van der Heijden later de brandspuit verbeterd en vond hij de brandslang uit, waarvoor hij in 1677 octrooi kreeg. Ook bedacht hij hoe de stad effectief de brand moest bestrijden. Op zijn voorstel werd de schutterij en de organisatie van de brandweer in 1685 georganiseerd in 60 wijken, ieder met een eigen brandspuit, natuurlijk gemaakt door Van der Heyden. Was er brand, dan mochten alleen de aangewezen pompers en spuiters die een speciale brandspuitpenning konden tonen bij de brand komen; alle andere mensen moest de schutterij op afstand houden. Dat had Van der Heyden zo beschreven in een boek met gravures die hij zelf maakte. In een aantal wijken lieten de commandanten grote zilveren brandspuitpenningen maken, waarvan er tien in het Amsterdam Museum zijn. De grootste is in 2015 geschonken aan het museum. De penning uit 1770 noemt de namen van de commandanten van wijk 58, gelegen tussen de Vijzelstraat en Spiegelstraat. Bijzonder is dat de bazen van de schutterijen toen op brandspuitpenningen hun namen zetten. Andere schutterijen lieten prachtige wijkkaarten maken met hun namen erin met cartouches met hun wapens en wapentuig en ook de plaatsen waar brandemmers en brandspuiten stonden opgesteld. De schutterijen zijn nog actief geweest tot het moment dat deze in de tijd van de afbraak van de stadswallen onnodig werden. Ze werden vervangen door zes poltitiekantons en een professionele brandweer.

Brandspuitpenning wijk 58, t.n.v. Nicolaas Warin, F.J. Melisse en H. Melisse

Dit is een brandspuitpenning uit 1770 en deze heeft een directe link met de Amsterdamse schutterij. In 1653 werden de 20 (schutters)vendels of -wijken opnieuw ingedeeld in 40 wijken. Met de verdediging van de stad hielden de schutters zich na de 80-jarige oorlog niet meer bezig. Wél met de bewaking van poorten en wijken, de nachtwacht en de orde bij rellen of brand. De strijd tegen de brand was misschien wel het meest verschrikkelijk en het best te vergelijken met de strijd tegen een gewapende vijand. Toen in 1652 het oude stadhuis afbrandde, zag de aan de Dam wonende 15-jarige Jan van der Heyden hoe ongeorganiseerd talloze mensen met emmertjes de brand probeerden te blussen. Naast zijn beroep van glasgraveur en schilder heeft Van der Heijden later de brandspuit verbeterd en vond hij de brandslang uit, waarvoor hij in 1677 octrooi kreeg. Ook bedacht hij hoe de stad effectief de brand moest bestrijden. Op zijn voorstel werd de schutterij en de organisatie van de brandweer in 1685 georganiseerd in 60 wijken, ieder met een eigen brandspuit, natuurlijk gemaakt door Van der Heyden. Was er brand, dan mochten alleen de aangewezen pompers en spuiters die een speciale brandspuitpenning konden tonen bij de brand komen; alle andere mensen moest de schutterij op afstand houden. Dat had Van der Heyden zo beschreven in een boek met gravures die hij zelf maakte. In een aantal wijken lieten de commandanten grote zilveren brandspuitpenningen maken, waarvan er tien in het Amsterdam Museum zijn. De grootste is in 2015 geschonken aan het museum. De penning uit 1770 noemt de namen van de commandanten van wijk 58, gelegen tussen de Vijzelstraat en Spiegelstraat. Bijzonder is dat de bazen van de schutterijen toen op brandspuitpenningen hun namen zetten. Andere schutterijen lieten prachtige wijkkaarten maken met hun namen erin met cartouches met hun wapens en wapentuig en ook de plaatsen waar brandemmers en brandspuiten stonden opgesteld. De schutterijen zijn nog actief geweest tot het moment dat deze in de tijd van de afbraak van de stadswallen onnodig werden. Ze werden vervangen door zes poltitiekantons en een professionele brandweer.