Portretfoto Uilke Jans Klaren (1852-1947), grondlegger van de Nederlandse speeltuinbeweging, ingelijst

DE BOOTJESCLUB. Speeltuin Wiltzangh aan het Flierefluiterpad. Speeltuinvereniging Wiltzangh in de Kolenkitbuurt (Bos en Lommer) werd in 2014 opgedoekt. Het was financieel niet meer bol te werken en de animo om activiteiten te organiseren was teruggelopen. Het Amsterdam Museum ging langs om te kijken welke objecten interessant zouden kunnen zijn voor de collectie van de stad. Ons oog viel meteen op de prachtige modelboten, gebouwd door de bootjesclub. De speeltuin bestaat overigens nog wel, maar het houten gebouw van de vereniging aan het Flierefluiterpad 7 moest leeg. Van oudsher organiseren speeltuinverenigingen allerlei activiteiten voor de jeugd, zoals judoles, ballet en modelbootjes bouwen. De voorwerpen in het rode gebouwtje getuigden dan ook van een rijk en actief verenigingsleven. Op de grond stonden dozen met archieven en fotoalbums te wachten op het Stadsarchief. In de albums verkleurde foto’s uit de jaren zeventig van een clubhuis vol buurtbewoners met aan de muur een vlag waarop het embleem van de vereniging is geborduurd. In een doos ligt keurig opgevouwen een stapel vlaggen. Op de bar zie ik een foto hangen van Uilke Jans Klaren die omstreeks 1900 ijverde voor de oprichting van speeltuinen. In het kantoortje van het bestuur hangt een mooi tegeltableau uit 1942, ter herinnering aan het 25-jarig bestaan van het Amsterdams Speeltuin Verbond. Op het tableau, gemaakt door Goedewaagen Gouda, staan spelende kinderen, twee sportende volwassenen en de namen van alle Amsterdamse speeltuinverenigingen die indertijd deel uitmaakten van het ASV. Speeltuinen waren bolwerken van burgerzin. Kinderen konden er terecht voor relatief goedkope sportactiviteiten. Vrijwilligers runden allerlei clubs. De kasten getuigen bijvoorbeeld van knutselactiviteiten. Een paar keer per week werd de ruimte vol gelegd met judomatten. Siep Moerman, die in het gebouw vrijwillig judoles gaf, is in het dagelijks leven jurist. De vereniging heeft hem verzocht als vereffenaar op te treden en te zorgen dat de spullen goed terecht komen. De meest bijzondere objecten zijn de producten van de bootjesclub. We weten nog niet wanneer de club begon. Het eindigde zo’n 12 jaar geleden met de dood de vrijwilliger die de club begeleidde. De bootjes zijn er nog, net als de bouwtekeningen. We overwegen om er enkele opnemen in de collectie. Het zijn de materiële overblijfselen van een tijd dat kinderen onder leiding van een volwassene weken bezig waren met het maken van een modelboot, die echt kon varen. De jongens (en meisjes?) van de bootjesclub goten zelf het lood voor de kiel. Vaantjes van vaardagen en botterdagen getuigen van ontmoetingen met andere bootjesclubs. We waren op zoek naar verhalen over speeltuinvereniging Wiltzangh. Wie bouwden er bootjes? Hoe ging het er aan toe op een botterdag? Wie organiseerden de bingo? Wie zat er in het bestuur? [Aan de bezoekers van het 'hart', de community site van het Amsterdam Museum, werd gevraagd te reageren of zelf een verhaal, liefst met foto, in te sturen.]

Portretfoto Uilke Jans Klaren (1852-1947), grondlegger van de Nederlandse speeltuinbeweging, ingelijst

DE BOOTJESCLUB. Speeltuin Wiltzangh aan het Flierefluiterpad. Speeltuinvereniging Wiltzangh in de Kolenkitbuurt (Bos en Lommer) werd in 2014 opgedoekt. Het was financieel niet meer bol te werken en de animo om activiteiten te organiseren was teruggelopen. Het Amsterdam Museum ging langs om te kijken welke objecten interessant zouden kunnen zijn voor de collectie van de stad. Ons oog viel meteen op de prachtige modelboten, gebouwd door de bootjesclub. De speeltuin bestaat overigens nog wel, maar het houten gebouw van de vereniging aan het Flierefluiterpad 7 moest leeg. Van oudsher organiseren speeltuinverenigingen allerlei activiteiten voor de jeugd, zoals judoles, ballet en modelbootjes bouwen. De voorwerpen in het rode gebouwtje getuigden dan ook van een rijk en actief verenigingsleven. Op de grond stonden dozen met archieven en fotoalbums te wachten op het Stadsarchief. In de albums verkleurde foto’s uit de jaren zeventig van een clubhuis vol buurtbewoners met aan de muur een vlag waarop het embleem van de vereniging is geborduurd. In een doos ligt keurig opgevouwen een stapel vlaggen. Op de bar zie ik een foto hangen van Uilke Jans Klaren die omstreeks 1900 ijverde voor de oprichting van speeltuinen. In het kantoortje van het bestuur hangt een mooi tegeltableau uit 1942, ter herinnering aan het 25-jarig bestaan van het Amsterdams Speeltuin Verbond. Op het tableau, gemaakt door Goedewaagen Gouda, staan spelende kinderen, twee sportende volwassenen en de namen van alle Amsterdamse speeltuinverenigingen die indertijd deel uitmaakten van het ASV. Speeltuinen waren bolwerken van burgerzin. Kinderen konden er terecht voor relatief goedkope sportactiviteiten. Vrijwilligers runden allerlei clubs. De kasten getuigen bijvoorbeeld van knutselactiviteiten. Een paar keer per week werd de ruimte vol gelegd met judomatten. Siep Moerman, die in het gebouw vrijwillig judoles gaf, is in het dagelijks leven jurist. De vereniging heeft hem verzocht als vereffenaar op te treden en te zorgen dat de spullen goed terecht komen. De meest bijzondere objecten zijn de producten van de bootjesclub. We weten nog niet wanneer de club begon. Het eindigde zo’n 12 jaar geleden met de dood de vrijwilliger die de club begeleidde. De bootjes zijn er nog, net als de bouwtekeningen. We overwegen om er enkele opnemen in de collectie. Het zijn de materiële overblijfselen van een tijd dat kinderen onder leiding van een volwassene weken bezig waren met het maken van een modelboot, die echt kon varen. De jongens (en meisjes?) van de bootjesclub goten zelf het lood voor de kiel. Vaantjes van vaardagen en botterdagen getuigen van ontmoetingen met andere bootjesclubs. We waren op zoek naar verhalen over speeltuinvereniging Wiltzangh. Wie bouwden er bootjes? Hoe ging het er aan toe op een botterdag? Wie organiseerden de bingo? Wie zat er in het bestuur? [Aan de bezoekers van het 'hart', de community site van het Amsterdam Museum, werd gevraagd te reageren of zelf een verhaal, liefst met foto, in te sturen.]