Processievaandel van het Genootschap van het Heilige Hart, Parochie van de Heilige Willibrordus buiten de Veste

#020TODAY AANWINST: PROCESSIEVAANDEL - Herinnering aan de Willibrorduskerk. In 1872 werd er aan de westelijke oever van de Amstel, aan het begin van de Ceintuurbaan, begonnen met de bouw van de Kerk van Sint Willbrord buiten de Veste, die in grootte alle andere kerken in Amsterdam had moeten overtreffen. De bouw werd echter een zaak van zeer lange adem en de kerk uiteindelijk lang niet zo groot en imposant als architect P.J.H. Cuypers (1827-1921) het ooit had bedacht. Er is nog weinig dat herinnert aan dit in 1971 alweer afgebroken monumentale gebouw. Toen het processievaandel eind maart op een veiling werd aangeboden, besloot het museum een bod uit te brengen. Met succes. Begin 1857 werd al een stuk grond van bijna twee hectaren langs de Amsteldijk gekocht. Omdat het toen al moeite kostte om de gelden bij elkaar te krijgen en toestemming te krijgen van de bisschop werd pas in 1872 de eerste steen gelegd. De inzegening van het nog maar voor een klein gedeelte voltooide kerkgebouw geschiedde een jaar later. Tegen 1890 was door de sterke stadsuitbreiding het aantal parochianen dermate toegenomen dat verdere afbouw van de kerk niet meer kon worden uitgesteld. Maar de financiële problemen, waarvoor men door de voltooiing en het onderhoud van zo'n gigantisch bouwwerk zou worden uitgesteld, leken op dat moment onoplosbaar. Voorlopig beperkte men zich daarom tot het afmaken van de gehele fundering en vervolgens plaatste men daarop, ter uitbreiding van het voltooide deel van het kerkgebouw, een houten bouwsel, waarin enkele honderden kerkbezoekers konden plaatsnemen. Pas in november 1895 lukte het de middelen te verkrijgen om weer verder te bouwen. Nog net voor het einde van de eeuw werd het bouwwerk voltooid. Op 6 november 1899 (de vooravond van Sint Willibrordsdag) werd de kerk dan eindelijk geconsacreerd door de bisschop van Haarlem. In 1924 werd uiteindelijk nog de middentoren voltooid, naar ontwerp van Pierre Cuypers, kleinzoon van de bekendere architect – ook weer iets minder groot(s) dan zijn grootvader het ooit had ontworpen. De kerk werd verfraaid met vele gebrandschilderde ramen; met altaren, beeldengroepen, muurschilderingen en een fraai orgelfront. Er kwam ook centrale verwarming. Het kerkelijk leven kwam tot grote bloei, midden in de periode (1900-1950) die in Nederland bekend is geworden als ‘het rijke Roomse leven’, wat onder andere tot uiting kwam in de vele godsdienstige lekenverenigingen waarin de parochianen zich verenigden, zoals de zgn. Derde Orde, de Mariacongregatie en ook het Genootschap van het Heilige Hart, waar het nu aangekochte vaandel van getuigt. De enorme kerkgemeenschap noemden hun Sint-Willibrordus dan ook met trots hun ‘kathedraal’. Maar dat bleef niet zo. Gedurende de tweede helft van de zestiger jaren van de vorige eeuw kenterde de hoeveelheid kerkelijke katholieken radicaal. De leegloop was zelfs zo schrikbarend dat de gemeente de verantwoording van een langer gebruik niet meer wilde dragen en men het gebouw in april 1971 heeft gesloopt.

Processievaandel van het Genootschap van het Heilige Hart, Parochie van de Heilige Willibrordus buiten de Veste

#020TODAY AANWINST: PROCESSIEVAANDEL - Herinnering aan de Willibrorduskerk. In 1872 werd er aan de westelijke oever van de Amstel, aan het begin van de Ceintuurbaan, begonnen met de bouw van de Kerk van Sint Willbrord buiten de Veste, die in grootte alle andere kerken in Amsterdam had moeten overtreffen. De bouw werd echter een zaak van zeer lange adem en de kerk uiteindelijk lang niet zo groot en imposant als architect P.J.H. Cuypers (1827-1921) het ooit had bedacht. Er is nog weinig dat herinnert aan dit in 1971 alweer afgebroken monumentale gebouw. Toen het processievaandel eind maart op een veiling werd aangeboden, besloot het museum een bod uit te brengen. Met succes. Begin 1857 werd al een stuk grond van bijna twee hectaren langs de Amsteldijk gekocht. Omdat het toen al moeite kostte om de gelden bij elkaar te krijgen en toestemming te krijgen van de bisschop werd pas in 1872 de eerste steen gelegd. De inzegening van het nog maar voor een klein gedeelte voltooide kerkgebouw geschiedde een jaar later. Tegen 1890 was door de sterke stadsuitbreiding het aantal parochianen dermate toegenomen dat verdere afbouw van de kerk niet meer kon worden uitgesteld. Maar de financiële problemen, waarvoor men door de voltooiing en het onderhoud van zo'n gigantisch bouwwerk zou worden uitgesteld, leken op dat moment onoplosbaar. Voorlopig beperkte men zich daarom tot het afmaken van de gehele fundering en vervolgens plaatste men daarop, ter uitbreiding van het voltooide deel van het kerkgebouw, een houten bouwsel, waarin enkele honderden kerkbezoekers konden plaatsnemen. Pas in november 1895 lukte het de middelen te verkrijgen om weer verder te bouwen. Nog net voor het einde van de eeuw werd het bouwwerk voltooid. Op 6 november 1899 (de vooravond van Sint Willibrordsdag) werd de kerk dan eindelijk geconsacreerd door de bisschop van Haarlem. In 1924 werd uiteindelijk nog de middentoren voltooid, naar ontwerp van Pierre Cuypers, kleinzoon van de bekendere architect – ook weer iets minder groot(s) dan zijn grootvader het ooit had ontworpen. De kerk werd verfraaid met vele gebrandschilderde ramen; met altaren, beeldengroepen, muurschilderingen en een fraai orgelfront. Er kwam ook centrale verwarming. Het kerkelijk leven kwam tot grote bloei, midden in de periode (1900-1950) die in Nederland bekend is geworden als ‘het rijke Roomse leven’, wat onder andere tot uiting kwam in de vele godsdienstige lekenverenigingen waarin de parochianen zich verenigden, zoals de zgn. Derde Orde, de Mariacongregatie en ook het Genootschap van het Heilige Hart, waar het nu aangekochte vaandel van getuigt. De enorme kerkgemeenschap noemden hun Sint-Willibrordus dan ook met trots hun ‘kathedraal’. Maar dat bleef niet zo. Gedurende de tweede helft van de zestiger jaren van de vorige eeuw kenterde de hoeveelheid kerkelijke katholieken radicaal. De leegloop was zelfs zo schrikbarend dat de gemeente de verantwoording van een langer gebruik niet meer wilde dragen en men het gebouw in april 1971 heeft gesloopt.