Zilveren tabakspot van het Amsterdamse Chirurgijnsgilde

Tabakspotten behoorden in de achttiende eeuw tot de reguliere productie van menige Amsterdamse zilversmid. Ze werden in alle toen heersende modestijlen vervaardigd. Het belang van de nu verworven tabakspot van Nicolaas van Diemen is niet in de eerste plaats gelegen in de artistieke kwaliteit van vorm of decoratie, maar veeleer in de contemporaine gelegenheidsgravering en de daarmee samenhangende herkomst van het Amsterdamse Collegium Chirurgicum. Rondom de buik is een gegraveerde tekst aangebracht, die het afscheid memoreert van professor Petrus Camper (1722-1789) – hoogleraar in de anatomie en chirurgie te Amsterdam, adjunct-chirurgijn van de justitie en hoogleraar in de geneeskunde – als praelector van het Amsterdamse Chirurgijnsgilde, een ambt dat hij vanaf 1755 bekleedde. In 1761 verruilde Camper Amsterdam voor Franeker, dat toen een bloeiende universiteitsstad was, en Groningen. Het Amsterdams Historisch Museum bezit een omvangrijke en in de wereld unieke verzameling schilderijen die heeft toebehoord aan het Chirurgijnsgilde. Hieronder bevinden zich beroemde doeken als Rembrandts Anatomische les van dr. Deijman en de Anatomische les van dr. Willem Röell door Cornelis Troost. In 1758 schilderde Tibout Regters de Anatomische les van prof. Petrus Camper, het laatste anatomiestuk dat voor het gilde is vervaardigd. (zie afb.) Regters’ schilderij en de tabakspot van Nicolaas van Diemen staan in direct verband met elkaar. Op het ruim drie meter brede schilderij staat de beroemde praelector rechts van de tafel. oor en achter de tafel zijn de in 1758 in functie zijnde overlieden van het Chirurgijnsgilde weergegeven, van links naar rechts: Coenraad Nelson, Abraham Richard, Pieter Jas, Joannes Stijger, Loth Lothz. en Nicolaas van der Meulen. Uiterst links staat Gerrit van der Weert, de knecht van het gilde. Behalve de naam van Camper komen de namen van vijf van deze zes overlieden ook op de tabakspot voor.

Zilveren tabakspot van het Amsterdamse Chirurgijnsgilde

Tabakspotten behoorden in de achttiende eeuw tot de reguliere productie van menige Amsterdamse zilversmid. Ze werden in alle toen heersende modestijlen vervaardigd. Het belang van de nu verworven tabakspot van Nicolaas van Diemen is niet in de eerste plaats gelegen in de artistieke kwaliteit van vorm of decoratie, maar veeleer in de contemporaine gelegenheidsgravering en de daarmee samenhangende herkomst van het Amsterdamse Collegium Chirurgicum. Rondom de buik is een gegraveerde tekst aangebracht, die het afscheid memoreert van professor Petrus Camper (1722-1789) – hoogleraar in de anatomie en chirurgie te Amsterdam, adjunct-chirurgijn van de justitie en hoogleraar in de geneeskunde – als praelector van het Amsterdamse Chirurgijnsgilde, een ambt dat hij vanaf 1755 bekleedde. In 1761 verruilde Camper Amsterdam voor Franeker, dat toen een bloeiende universiteitsstad was, en Groningen. Het Amsterdams Historisch Museum bezit een omvangrijke en in de wereld unieke verzameling schilderijen die heeft toebehoord aan het Chirurgijnsgilde. Hieronder bevinden zich beroemde doeken als Rembrandts Anatomische les van dr. Deijman en de Anatomische les van dr. Willem Röell door Cornelis Troost. In 1758 schilderde Tibout Regters de Anatomische les van prof. Petrus Camper, het laatste anatomiestuk dat voor het gilde is vervaardigd. (zie afb.) Regters’ schilderij en de tabakspot van Nicolaas van Diemen staan in direct verband met elkaar. Op het ruim drie meter brede schilderij staat de beroemde praelector rechts van de tafel. oor en achter de tafel zijn de in 1758 in functie zijnde overlieden van het Chirurgijnsgilde weergegeven, van links naar rechts: Coenraad Nelson, Abraham Richard, Pieter Jas, Joannes Stijger, Loth Lothz. en Nicolaas van der Meulen. Uiterst links staat Gerrit van der Weert, de knecht van het gilde. Behalve de naam van Camper komen de namen van vijf van deze zes overlieden ook op de tabakspot voor.