Seleucos laat zich een oog uitsteken of: De Grootmoedigheid

model voor een van de drie marmeren gerechtigheidsreliëfs in de Vierschaar van het 17de-eeuwse stadhuis, het reliëf links. Zie voor de beide andere reliëfs: BA 2517 en BA 2516. In de bewaard gebleven Quellinus-rekeningen wordt geen geboetseerde voorstelling met Seleucus genoemd. De verwezenlijking in marmer vond in 1652 plaats. De datering is gebaseerd op het model met de voorstelling van Het Oordeel van Junius Brutus dat in de stadhuisrekeningen van 1651 wordt vermeld. Het model is mogelijk een repliek. In de verzameling van Valerius Röver (1686-1739) bevond zich een geboetseerd gerechtigheidsreliëf met Seleucus, maar of dit identiek is met het reliëf dat zich in stadsbezit bevindt is niet zeker. In een ongedateerde lijst van vóór 1806 (1802/03?) worden een 'Saleucus' en 'de zoon van Saleucus' genoemd. In 1990 kwam op een veiling in Londen een tweede Seleucus-reliëf aan het licht. Gewezen is op de gelijkenis van Seleucus' kop met die van Laocoön en op de overeenkomst van de andere koppen met Romeinse portretten.

Seleucos laat zich een oog uitsteken of: De Grootmoedigheid

model voor een van de drie marmeren gerechtigheidsreliëfs in de Vierschaar van het 17de-eeuwse stadhuis, het reliëf links. Zie voor de beide andere reliëfs: BA 2517 en BA 2516. In de bewaard gebleven Quellinus-rekeningen wordt geen geboetseerde voorstelling met Seleucus genoemd. De verwezenlijking in marmer vond in 1652 plaats. De datering is gebaseerd op het model met de voorstelling van Het Oordeel van Junius Brutus dat in de stadhuisrekeningen van 1651 wordt vermeld. Het model is mogelijk een repliek. In de verzameling van Valerius Röver (1686-1739) bevond zich een geboetseerd gerechtigheidsreliëf met Seleucus, maar of dit identiek is met het reliëf dat zich in stadsbezit bevindt is niet zeker. In een ongedateerde lijst van vóór 1806 (1802/03?) worden een 'Saleucus' en 'de zoon van Saleucus' genoemd. In 1990 kwam op een veiling in Londen een tweede Seleucus-reliëf aan het licht. Gewezen is op de gelijkenis van Seleucus' kop met die van Laocoön en op de overeenkomst van de andere koppen met Romeinse portretten.