Kan en bekken

Dit lampetstel is vermoedelijk als doopstel in een kerk gebruikt. In de achttiende eeuw werd aan tafel niet meer met de handen gegeten; derhalve waren lampetten voor huiselijk gebruik overbodig geworden. Er zijn verschillende opvattingen over datering en toeschrijving van dit lampetstel geweest. In 1950 werd verondersteld dat het in 1761 door Reynier Brandt gemaakt was (Amsterdams 1950, p. 50 nr. 127). Zo komt het ook voor in de veilingcatalogus van de collectie Dreesmann (Fred. Muller 1960, p. nr. 152). In 1984 noemde men 1736 als jaar van vervaardiging en Reynier Boldijn als maker (Citroen/Van Erpers Royaards/Verbeek 1984, p. 112-113 nr. 119). Van deze zilversmid zijn echter geen andere grote stukken bekend. Laatstgenoemde datering is op grond van de gebruikte stadskeur en Hollandse leeuw zeer aannemelijk. Reynier Brandt werkte toen al als meester en het is daarom toch het meest waarschijnlijk dat dit lampetstel een vroeg voorbeeld is van het werk van deze productieve grootwerker, van wie overigens ook valse stukken uit de jaren dertig van de achttiende eeuw in omloop lijken te zijn (De Lorm 2001, p. 457 nr. 337). Het Amsterdams Historisch Museum heeft van het Joods Historisch Museum te Amsterdam een vergelijkbaar lampetstel uit 1725 in bruikleen, toegeschreven aan Alger Mensma (inv.nrs. KB 1402, KB 1403). Deze set is als doopstel in de synagoge gebruikt. Van dezelfde zilversmid is een verwant stel uit 1728 beken d (Christie's 1992, p. 81 nr. 1071), alsmede een losse kan uit 1750 (Beeling 1986, p. 294-295). Zie: Inleiding Vreeken, p. X.

Kan en bekken

Dit lampetstel is vermoedelijk als doopstel in een kerk gebruikt. In de achttiende eeuw werd aan tafel niet meer met de handen gegeten; derhalve waren lampetten voor huiselijk gebruik overbodig geworden. Er zijn verschillende opvattingen over datering en toeschrijving van dit lampetstel geweest. In 1950 werd verondersteld dat het in 1761 door Reynier Brandt gemaakt was (Amsterdams 1950, p. 50 nr. 127). Zo komt het ook voor in de veilingcatalogus van de collectie Dreesmann (Fred. Muller 1960, p. nr. 152). In 1984 noemde men 1736 als jaar van vervaardiging en Reynier Boldijn als maker (Citroen/Van Erpers Royaards/Verbeek 1984, p. 112-113 nr. 119). Van deze zilversmid zijn echter geen andere grote stukken bekend. Laatstgenoemde datering is op grond van de gebruikte stadskeur en Hollandse leeuw zeer aannemelijk. Reynier Brandt werkte toen al als meester en het is daarom toch het meest waarschijnlijk dat dit lampetstel een vroeg voorbeeld is van het werk van deze productieve grootwerker, van wie overigens ook valse stukken uit de jaren dertig van de achttiende eeuw in omloop lijken te zijn (De Lorm 2001, p. 457 nr. 337). Het Amsterdams Historisch Museum heeft van het Joods Historisch Museum te Amsterdam een vergelijkbaar lampetstel uit 1725 in bruikleen, toegeschreven aan Alger Mensma (inv.nrs. KB 1402, KB 1403). Deze set is als doopstel in de synagoge gebruikt. Van dezelfde zilversmid is een verwant stel uit 1728 beken d (Christie's 1992, p. 81 nr. 1071), alsmede een losse kan uit 1750 (Beeling 1986, p. 294-295). Zie: Inleiding Vreeken, p. X.