Zelfportret (recto) Het Tolhuis (verso)

In 1937 werd door het AHM een reeks van 19 tekeningen aangekocht als werk van Jurriaan Andriessen (cat. nrs. 6-10, 222-234). De tekeningen zijn echter te verschillend van stijl en techniek om door één kunstenaar gemaakt te zijn. Een aantal kan zonder aarzeling aan Andriessen worden toegeschreven, zoals dit zelfportret dat gekenmerkt wordt door de vlotte lijnvoering van het penseel. Andriessen heeft zichzelf afgebeeld als schilder met palet, penselen en schildersstok. De schetsmatige bladeren op de achtergrond duiden op een behangselschildering. Achter de schilder staat een kunstkast met beelden erop. Deze entourage is pas goed te zien op twee nauw verwante zelfportretten in het bezit van het Rijkmuseum, beide 1799 gedateerd, waarvan ‚‚n in waterverf en ‚‚n in olieverf op papier (Respectievelijk Amsterdam, Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, inv. nr. RP-T-1940-509; Amsterdam, Rijksmuseum, inv. nr. SK-A 2059, zie: Van Hall 1963, p. 4, nr. 1 (1799); De Bruyn Kops 1965, pp. 105-107 met afb.; Van Thiel 1976, p. 83 met afb). Andriessen was een belangrijk en zeer productief schilder van behangsels en interieurdecoraties. Op de achterzijde van het blad is het Tolhuis afgebeeld, een populaire pleisterplaats aan de overkant van het IJ (Met dank aan B. Gerlagh (Gemeentearchief, Amsterdam). Kruizinga 1995, dl. 2, pp. 1099-1100). Op stilistische gronden past deze tekening niet binnen Andriessens oeuvre. De tekenaar zou een navolger van Cornelis Pronk of Abraham de Haen (1707-1748) kunnen zijn. De theekoepel, die op deze tekening is te zien, werd in 1770 gebouwd en is door Jan Spaan (circa 1742-1828) getekend en in prent gebracht (Amsterdam, Gemeentearchief, inv. nr. K 29-3).

Zelfportret (recto) Het Tolhuis (verso)

In 1937 werd door het AHM een reeks van 19 tekeningen aangekocht als werk van Jurriaan Andriessen (cat. nrs. 6-10, 222-234). De tekeningen zijn echter te verschillend van stijl en techniek om door één kunstenaar gemaakt te zijn. Een aantal kan zonder aarzeling aan Andriessen worden toegeschreven, zoals dit zelfportret dat gekenmerkt wordt door de vlotte lijnvoering van het penseel. Andriessen heeft zichzelf afgebeeld als schilder met palet, penselen en schildersstok. De schetsmatige bladeren op de achtergrond duiden op een behangselschildering. Achter de schilder staat een kunstkast met beelden erop. Deze entourage is pas goed te zien op twee nauw verwante zelfportretten in het bezit van het Rijkmuseum, beide 1799 gedateerd, waarvan ‚‚n in waterverf en ‚‚n in olieverf op papier (Respectievelijk Amsterdam, Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, inv. nr. RP-T-1940-509; Amsterdam, Rijksmuseum, inv. nr. SK-A 2059, zie: Van Hall 1963, p. 4, nr. 1 (1799); De Bruyn Kops 1965, pp. 105-107 met afb.; Van Thiel 1976, p. 83 met afb). Andriessen was een belangrijk en zeer productief schilder van behangsels en interieurdecoraties. Op de achterzijde van het blad is het Tolhuis afgebeeld, een populaire pleisterplaats aan de overkant van het IJ (Met dank aan B. Gerlagh (Gemeentearchief, Amsterdam). Kruizinga 1995, dl. 2, pp. 1099-1100). Op stilistische gronden past deze tekening niet binnen Andriessens oeuvre. De tekenaar zou een navolger van Cornelis Pronk of Abraham de Haen (1707-1748) kunnen zijn. De theekoepel, die op deze tekening is te zien, werd in 1770 gebouwd en is door Jan Spaan (circa 1742-1828) getekend en in prent gebracht (Amsterdam, Gemeentearchief, inv. nr. K 29-3).