Plafond 'De dageraad verdrijft de nacht' en 'De vier jaargetijden'

De plafondschildering van Jacob de Wit, die sinds 1979 is geplaatst in de zogeheten Blauwe Kamer van Museum Willet-Holthuysen, is afkomstig van een ander huis aan de Herengracht, het tegenwoordige nr. 250. Uit eigenhandige aantekeningen op twee voorstudies kan worden afgeleid dat de decoratie was besteld door de bewoonster van het huis, de weduwe van de katholieke koopman Joan Gilles (1641/’42-1721), Catharina Maria de Surmont (1656-1743). Zij stierf echter voordat het plafond werd opgeleverd. De Dageraad verdrijft de nacht is een van de vele plafonds van de eveneens katholieke De Wit, die overigens in de gunst stond van opdrachtgevers van vele gezindten. Tenminste driemaal eerder schilderde hij plafonds rond het thema van de Dageraad. Het naar Jacob de Wit vernoemde illusionisme in grisailletechniek is aanwezig in de hoekdelen, waar de Vier Jaargetijden zijn gesymboliseerd door putti, verdiept in seizoensgebonden bezigheden. Op De Lente, linksonder, zijn drie putti doende bloemen te verzamelen in een tuinvaas en een mand, op De Zomer, rechtsonder, wordt er graan geoogst. De Herfst, rechtsboven, brengt de druivenoogst, met een van de putti in benevelde toestand, en in De Winter, linksboven, warmen de ventjes zich aan het vuur. Het licht in de vier hoekdelen én in het middendeel komt van links, de zijde waar zich oorspronkelijk de vensters bevonden. Op de huidige locatie is het ensemble ook zo geïnstalleerd dat de lichtval in de voorstellingen aansluit bij de positie ten opzichte van de vensters. Het centrale gedeelte toont het voor de kunstenaar zo kenmerkende samenspel tussen godheden en personificaties in hemelse sferen, gevat in verbluffende lichtdonker-effecten. Te zien is hoe de Dageraad, een zwevende vrouwenfiguur met een toorts, de nacht verdrijft. Dit tot grote vreugde van Flora, die voorzien van een bloemenmand en omringd door gevleugelde putti, eveneens hel wordt verlicht. Terwijl de zon door het wolkendek breekt, worden de laatste donkere nachtwolken verdreven door de gevleugelde Zephyr links, god van de westenwind en Flora’s kompaan. Tegen beter weten in stort een ongeïdentificeerde, halfnaakte figuur nog een laatste wolk over ons uit. Ook de van de andere wolk opkijkende Diana, herkenbaar aan de pijl en boog, beseft dat de nacht moet wijken voor de dag. Zelfs de immer slapende herder Endymion, met herdersstaf en doedelzak, lijkt te ontwaken, evenals de andere figuren, van wie er één zich schaamteloos uitrekt en gaapt.

Plafond 'De dageraad verdrijft de nacht' en 'De vier jaargetijden'

De plafondschildering van Jacob de Wit, die sinds 1979 is geplaatst in de zogeheten Blauwe Kamer van Museum Willet-Holthuysen, is afkomstig van een ander huis aan de Herengracht, het tegenwoordige nr. 250. Uit eigenhandige aantekeningen op twee voorstudies kan worden afgeleid dat de decoratie was besteld door de bewoonster van het huis, de weduwe van de katholieke koopman Joan Gilles (1641/’42-1721), Catharina Maria de Surmont (1656-1743). Zij stierf echter voordat het plafond werd opgeleverd. De Dageraad verdrijft de nacht is een van de vele plafonds van de eveneens katholieke De Wit, die overigens in de gunst stond van opdrachtgevers van vele gezindten. Tenminste driemaal eerder schilderde hij plafonds rond het thema van de Dageraad. Het naar Jacob de Wit vernoemde illusionisme in grisailletechniek is aanwezig in de hoekdelen, waar de Vier Jaargetijden zijn gesymboliseerd door putti, verdiept in seizoensgebonden bezigheden. Op De Lente, linksonder, zijn drie putti doende bloemen te verzamelen in een tuinvaas en een mand, op De Zomer, rechtsonder, wordt er graan geoogst. De Herfst, rechtsboven, brengt de druivenoogst, met een van de putti in benevelde toestand, en in De Winter, linksboven, warmen de ventjes zich aan het vuur. Het licht in de vier hoekdelen én in het middendeel komt van links, de zijde waar zich oorspronkelijk de vensters bevonden. Op de huidige locatie is het ensemble ook zo geïnstalleerd dat de lichtval in de voorstellingen aansluit bij de positie ten opzichte van de vensters. Het centrale gedeelte toont het voor de kunstenaar zo kenmerkende samenspel tussen godheden en personificaties in hemelse sferen, gevat in verbluffende lichtdonker-effecten. Te zien is hoe de Dageraad, een zwevende vrouwenfiguur met een toorts, de nacht verdrijft. Dit tot grote vreugde van Flora, die voorzien van een bloemenmand en omringd door gevleugelde putti, eveneens hel wordt verlicht. Terwijl de zon door het wolkendek breekt, worden de laatste donkere nachtwolken verdreven door de gevleugelde Zephyr links, god van de westenwind en Flora’s kompaan. Tegen beter weten in stort een ongeïdentificeerde, halfnaakte figuur nog een laatste wolk over ons uit. Ook de van de andere wolk opkijkende Diana, herkenbaar aan de pijl en boog, beseft dat de nacht moet wijken voor de dag. Zelfs de immer slapende herder Endymion, met herdersstaf en doedelzak, lijkt te ontwaken, evenals de andere figuren, van wie er één zich schaamteloos uitrekt en gaapt.