De regenten van het Spin- en Nieuwe Werkhuis

Van Gool vermeldt van Quinkhards hand: "in ´t Spinhuis twee stukken met derzelfver Heeren regenten". Op de achterzijde een etiket: "Eene schilderij van J.M.Quinkhard (geboren te Rees 1688) van den jare 1759 met de portretten van zes regenten en eenen vader. Deze zes heeren zijn: Gideon Victor, welke regent was van 1744 tot 1748. Ofschoon deze heer reeds twee jaren voor het vervaardigen dezer schilderij als regent was afgetreden, is echter zijn portret kennelijk hierin te vinden, alsmede zijn wapen, hetwelk evenals die van de overige heeren voor de schoorsteen geschilderd is. Bartholomé Meulman de jonge, die regent was van 1746 tot 1769 / Jacob Willink Meures 1746 - 1762 / M. Francois Anthony Lessyius 1748 - 1758 / Francois Gallas 1749 - 1766 / Jan Isaac Fremeaux 1751 - 17.4 Ofschoon de heer Fremeaux eerst een jaar na de vervaardiging dezer schilderij schijnt aangekomen te zijn, zo bevindt zijn portret zich thans op hetzelve, mede kennelijk van het "wapen". Zie ook cat.nr. 358. Boven de schoorsteen, tussen de wapens der afgebeelde heren, een ovale grisaille, voorstellend een jongetje dat op de rug van een rustig neerliggende leeuw zit, die hij met bit en teugel in toom houdt. Daarmee wordt m.i. de "getemde woestheid" gesymboliseerd die de regenten van het Spin- en werkhuis bij de erin opgesloten bewoners trachten te bewerkstelligen. Reeds in het begin van de 17e eeuw werden de misdadigers in het Tuchthuis op een reliëf boven de toegangspoort, als te temmen leeuwen afgebeeld (zie: E. Neurdenberg, De zeventiende-eeuwse beeldhouwkunst in de Noordelijke Nederlanden, Amsterdam 1948, blz. 41, afb. 5).

De regenten van het Spin- en Nieuwe Werkhuis

Van Gool vermeldt van Quinkhards hand: "in ´t Spinhuis twee stukken met derzelfver Heeren regenten". Op de achterzijde een etiket: "Eene schilderij van J.M.Quinkhard (geboren te Rees 1688) van den jare 1759 met de portretten van zes regenten en eenen vader. Deze zes heeren zijn: Gideon Victor, welke regent was van 1744 tot 1748. Ofschoon deze heer reeds twee jaren voor het vervaardigen dezer schilderij als regent was afgetreden, is echter zijn portret kennelijk hierin te vinden, alsmede zijn wapen, hetwelk evenals die van de overige heeren voor de schoorsteen geschilderd is. Bartholomé Meulman de jonge, die regent was van 1746 tot 1769 / Jacob Willink Meures 1746 - 1762 / M. Francois Anthony Lessyius 1748 - 1758 / Francois Gallas 1749 - 1766 / Jan Isaac Fremeaux 1751 - 17.4 Ofschoon de heer Fremeaux eerst een jaar na de vervaardiging dezer schilderij schijnt aangekomen te zijn, zo bevindt zijn portret zich thans op hetzelve, mede kennelijk van het "wapen". Zie ook cat.nr. 358. Boven de schoorsteen, tussen de wapens der afgebeelde heren, een ovale grisaille, voorstellend een jongetje dat op de rug van een rustig neerliggende leeuw zit, die hij met bit en teugel in toom houdt. Daarmee wordt m.i. de "getemde woestheid" gesymboliseerd die de regenten van het Spin- en werkhuis bij de erin opgesloten bewoners trachten te bewerkstelligen. Reeds in het begin van de 17e eeuw werden de misdadigers in het Tuchthuis op een reliëf boven de toegangspoort, als te temmen leeuwen afgebeeld (zie: E. Neurdenberg, De zeventiende-eeuwse beeldhouwkunst in de Noordelijke Nederlanden, Amsterdam 1948, blz. 41, afb. 5).