Johannes Monnikhoff (1707-1787)

Johannes Monnikhoff (Amsterdam 1707-1787) was heelmeester te Amsterdam, vooral gespecialiseerd in de herniologie. Het boek dat hij op ons portret in zijn hand houdt is, blijkens het duidelijk leesbare titelblad, zijn: "Ontleed-, heel- en werktuigkundige samenstelling over de scheursels of breuken". Hij schreef het kort nadat hij in 1730 zijn meesterproef als chirurgijn aflegde, doch het werd pas gepubliceerd (te Amsterdam) in 1750 (zie: MOLHUYSEN VIII, kol. 1170). Zelf beschouwde hij het blijkbaar als zijn hoofdwerk: op ons portret van nog eens 33 jaar later, gemaakt vier jaar voor zijn dood, toont hij het met nadruk aan de beschouwer. Toch schreef Monnikhoff ook andere geneeskundige verhandelingen, en bovendien destijds belangrijke publicaties op het gebied van de filosofie, o.a. over Spinoza. In 1752 werd hij aangesteld als stadsbreukmeester; verder was hij collegemeester bij het Chirurgijnsgilde. Samen met zijn broer stichtte hij een fonds ("legaat Monnikhoff") "ter uitbreiding van de kennis der heelkunde en van de leer der breuken". Van 1792 tot 1853 schreef dit fonds prijsvragen uit (zie: MOLHUYSEN, Ibidem). Monnikhoff was tevens de samensteller van een handschrift waarin hij talloze, niet uit andere bron bekende, gegevens verzamelde over de schilderijen in het bezit van het Amsterdamse chirurgijnsgilde, die nu tot onze collectie behoren.

Johannes Monnikhoff (1707-1787)

Johannes Monnikhoff (Amsterdam 1707-1787) was heelmeester te Amsterdam, vooral gespecialiseerd in de herniologie. Het boek dat hij op ons portret in zijn hand houdt is, blijkens het duidelijk leesbare titelblad, zijn: "Ontleed-, heel- en werktuigkundige samenstelling over de scheursels of breuken". Hij schreef het kort nadat hij in 1730 zijn meesterproef als chirurgijn aflegde, doch het werd pas gepubliceerd (te Amsterdam) in 1750 (zie: MOLHUYSEN VIII, kol. 1170). Zelf beschouwde hij het blijkbaar als zijn hoofdwerk: op ons portret van nog eens 33 jaar later, gemaakt vier jaar voor zijn dood, toont hij het met nadruk aan de beschouwer. Toch schreef Monnikhoff ook andere geneeskundige verhandelingen, en bovendien destijds belangrijke publicaties op het gebied van de filosofie, o.a. over Spinoza. In 1752 werd hij aangesteld als stadsbreukmeester; verder was hij collegemeester bij het Chirurgijnsgilde. Samen met zijn broer stichtte hij een fonds ("legaat Monnikhoff") "ter uitbreiding van de kennis der heelkunde en van de leer der breuken". Van 1792 tot 1853 schreef dit fonds prijsvragen uit (zie: MOLHUYSEN, Ibidem). Monnikhoff was tevens de samensteller van een handschrift waarin hij talloze, niet uit andere bron bekende, gegevens verzamelde over de schilderijen in het bezit van het Amsterdamse chirurgijnsgilde, die nu tot onze collectie behoren.