Theevaas

Een theevaas als deze behoorde tot de meest ambitieuze producten van een laat achttiende-eeuwse zilversmid. Een dergelijk object vormt de bekroning van een lijst om een portretje (1788) van de toonaangevende Amsterdamse meester Johannes Schiotling (zie: Inleiding Vreeken, p. X afb. X). Theevazen waren afkomstig uit Engeland en raakten omstreeks 1780 in Nederland in zwang. Het object nam een prominente plaats in op de theetafel, waar het een drieledige functie had. In eerste instantie werd het voorwerp gevuld met heet water, waarmee een sterk thee-extract in een trekpotje kon worden verdund. De theevaas werd ook wel gebruikt voor het schenken van koffie en thee (Ter Molen 1978-B, p. 658-661). Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam bezit een aan Barend van Mecklenburg toegeschreven exemplaar uit 1794 (Ter Molen 1994, p. 266-267 nr. 123). Een andere theevaas, in 1807 vervaardigd door Jacob Hendrik Stellingwerff, bevond zich in 1978 in een particuliere verzameling en later in de kunsthandel (Ter Molen 1978, [p. 94] nr. 380; Citroen/Van Erpers Royaards/Verbeek 1984, p. 215 afb.). In 1789 kreeg dominee E.H. Mutzenbecher bij zijn afscheid van de Evangelisch Lutherse Gemeente te Amsterdam een door J.H. Middelhuysen vervaardigde 'Thééfaas' ten geschenke (Ter Molen 1978-A, p. 57-58 afb. 73). Een met dit exemplaar zeer verwante theevaas van Middelhuysen uit 1784 bevond zich in de kunsthandel (Catalogus Kunst- & Antiekbeurs 's 's-Hertogenbosch 2002, kunsthandel John Endlich, p. 55 afb.). Een theevaas is prominent aanwezig op een silhouet uit 1790 door Joseph A. Schmetterling (1751-1828), waarop het Amsterdamse echtpaar Métayer-Bernard aan de theetafel is gezeten (Ter Molen 1978-B, p. 659 afb. 2). Het Amsterdams Historisch Museum bezit een in 1791 door Adriaan de Lelie (1755-1820) vervaardigd schilderij van de weduwe Geertje Lodewijks-Hagen (1714-1798) aan haar theetafel. Temidden van het theegerei staat een kapitale theevaas van een onedele metaalsoort (AHM, inv.nr. SA 39714).

Theevaas

Een theevaas als deze behoorde tot de meest ambitieuze producten van een laat achttiende-eeuwse zilversmid. Een dergelijk object vormt de bekroning van een lijst om een portretje (1788) van de toonaangevende Amsterdamse meester Johannes Schiotling (zie: Inleiding Vreeken, p. X afb. X). Theevazen waren afkomstig uit Engeland en raakten omstreeks 1780 in Nederland in zwang. Het object nam een prominente plaats in op de theetafel, waar het een drieledige functie had. In eerste instantie werd het voorwerp gevuld met heet water, waarmee een sterk thee-extract in een trekpotje kon worden verdund. De theevaas werd ook wel gebruikt voor het schenken van koffie en thee (Ter Molen 1978-B, p. 658-661). Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam bezit een aan Barend van Mecklenburg toegeschreven exemplaar uit 1794 (Ter Molen 1994, p. 266-267 nr. 123). Een andere theevaas, in 1807 vervaardigd door Jacob Hendrik Stellingwerff, bevond zich in 1978 in een particuliere verzameling en later in de kunsthandel (Ter Molen 1978, [p. 94] nr. 380; Citroen/Van Erpers Royaards/Verbeek 1984, p. 215 afb.). In 1789 kreeg dominee E.H. Mutzenbecher bij zijn afscheid van de Evangelisch Lutherse Gemeente te Amsterdam een door J.H. Middelhuysen vervaardigde 'Thééfaas' ten geschenke (Ter Molen 1978-A, p. 57-58 afb. 73). Een met dit exemplaar zeer verwante theevaas van Middelhuysen uit 1784 bevond zich in de kunsthandel (Catalogus Kunst- & Antiekbeurs 's 's-Hertogenbosch 2002, kunsthandel John Endlich, p. 55 afb.). Een theevaas is prominent aanwezig op een silhouet uit 1790 door Joseph A. Schmetterling (1751-1828), waarop het Amsterdamse echtpaar Métayer-Bernard aan de theetafel is gezeten (Ter Molen 1978-B, p. 659 afb. 2). Het Amsterdams Historisch Museum bezit een in 1791 door Adriaan de Lelie (1755-1820) vervaardigd schilderij van de weduwe Geertje Lodewijks-Hagen (1714-1798) aan haar theetafel. Temidden van het theegerei staat een kapitale theevaas van een onedele metaalsoort (AHM, inv.nr. SA 39714).