Vier kandelaars

Bij de kandelaars in het Amsterdams Historisch Museum worden vier passende, verguld zilveren vetvangers bewaard, in 1999 aan het museum geschonken door mr. W.O. Russell te Amsterdam (inv.nr. KA 20240.1/4). (afb. Xa) Deze vetvangers zijn ca. 1830 gemaakt door Sebastian Crespell II, zilversmid te Londen (Jackson´s 1989, p. 233). Dit type kandelaar is veelvuldig gedurende enkele decennia in de Nederlanden gemaakt. Kenmerkend is de architectonische opbouw, waarbij onderdelen als voet, stam en kaarsenhouder op elkaar lijken te zijn gestapeld. De vroegst bekende exemplaren zijn glad uitgevoerd, latere kandelaars zijn veelal rijkelijk gedecoreerd. De Amsterdamse zilversmid Pieter de Keen was specialist in de vervaardiging van dit model kandelaar, dat toen 'achtkantig nieuwmodes' werd genoemd (De Lorm 2001~2, p. 88). In het Rijksmuseum te Amsterdam bevinden zich twee gladde kandelaars van De Keen uit 1718, alsmede een stel gedecoreerde kandelaars uit 1729, waarvan enkele decoratiemotieven verwantschap tonen met de vier kandelaars in het Amsterdams Historisch Museum (De Lorm 2001~, p. 88 nr. 38, p. 92 nr. 42). Tot de laatste vertegenwoordigers van dit succesvolle, maar inmiddels ouderwets geworden model behoren de kandelaars die Jan Diederik Pont in 1759 voor het Amsterdamse Burgerweeshuis vervaardigde (cat.nr. KB 2334.1/8).

Vier kandelaars

Bij de kandelaars in het Amsterdams Historisch Museum worden vier passende, verguld zilveren vetvangers bewaard, in 1999 aan het museum geschonken door mr. W.O. Russell te Amsterdam (inv.nr. KA 20240.1/4). (afb. Xa) Deze vetvangers zijn ca. 1830 gemaakt door Sebastian Crespell II, zilversmid te Londen (Jackson´s 1989, p. 233). Dit type kandelaar is veelvuldig gedurende enkele decennia in de Nederlanden gemaakt. Kenmerkend is de architectonische opbouw, waarbij onderdelen als voet, stam en kaarsenhouder op elkaar lijken te zijn gestapeld. De vroegst bekende exemplaren zijn glad uitgevoerd, latere kandelaars zijn veelal rijkelijk gedecoreerd. De Amsterdamse zilversmid Pieter de Keen was specialist in de vervaardiging van dit model kandelaar, dat toen 'achtkantig nieuwmodes' werd genoemd (De Lorm 2001~2, p. 88). In het Rijksmuseum te Amsterdam bevinden zich twee gladde kandelaars van De Keen uit 1718, alsmede een stel gedecoreerde kandelaars uit 1729, waarvan enkele decoratiemotieven verwantschap tonen met de vier kandelaars in het Amsterdams Historisch Museum (De Lorm 2001~, p. 88 nr. 38, p. 92 nr. 42). Tot de laatste vertegenwoordigers van dit succesvolle, maar inmiddels ouderwets geworden model behoren de kandelaars die Jan Diederik Pont in 1759 voor het Amsterdamse Burgerweeshuis vervaardigde (cat.nr. KB 2334.1/8).