Schoteltje Het Blauwe Kruis

Geheelonthouding in de Jordaan 'Ik beloof met God's bijstand mij voor altijd van het gebruik van bedwelmende dranken te zullen onthouden.' Dat is de gelofte die het theekopje siert van een bijzondere kop-en-schotel die recent aan het Amsterdam Museum werd geschonken. Wanneer de theedrinker het kopje aan de lippen zette, werd hij met nog een tekst geconfronteerd, op het schoteltje: een oproep tot waakzaamheid en gebed om niet in de greep van de drankduivel te vallen. Daarnaast is er op kop én schotel een blauw kruis afgebeeld, het symbool van de Nationale Christen Geheel-Onthouders Vereeniging (NCGOV), ook wel Nederlandse Vereniging Het Blauwe Kruis genoemd. Het museum ontving verder een steekspeld van Het Blauwe Kruis als aanvulling op de collectie. Aan het begin van de 20ste eeuw was de geheelonthoudersbeweging in ons land enorm gegroeid. Oprichter van de NCGOV én de allereerste pleitbezorger voor geheelonthouding in ons land was de charismatische dominee Carel Steven Adama van Scheltema (1815-1897). Van hem had het museum al een portret in de collectie. In 1844 is Adama van Scheltema getuige van een tragisch incident in de Zeeuwse gemeente Colijnsplaat, waar hij dan werkzaam is als predikant. Hij ziet hoe een jongeman midden op de dag twaalf glazen jenever achter elkaar opdrinkt, om vervolgens ter plekke dood neer te vallen. Getroffen door het overmatige drankgebruik als gevolg van de sociaal-economische malaise van die dagen, besluit de predikant lid te worden van de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Sterken Drank (NVASD), die propageert ‘nimmer sterken drank te drinken of aan anderen te schenken’. De NVASD staat dan nog op een gematigd standpunt wat betreft alcoholgebruik: alleen het gebruik van gedestilleerde dranken (jenever e.d.) moest worden bestreden. Als Adama van Scheltema in 1849 naar Amsterdam wordt beroepen komt hij in een economisch en demografisch stagnerende stad terecht. De Jordaan is een van de stadsdelen waar de verkrotting en armoe het ergste toegeslagen heeft. Drank is voor velen de enige uitweg uit de ellende. Bij een herindeling van kerkelijke wijken in 1860 grijpt de predikant de kans om zich naar de Jordaan te laten overplaatsen, om de nood bij de vele arme gezinnen in deze buurt aan te pakken. Adama van Scheltema heeft zich vooral laten inspireren door Engelse invloeden. Als hij door een gelukkig toeval het boek Haste to the rescue (1859) leest, van de predikantsvrouw Julia Bainbrigge Wightman-James (1815-1898) uit Shrewsbury, raakt hij enthousiast over georganiseerde geheelonthouding op evangelische grondslag. Als eerste in Nederland begint hij het belang van de geheel-onthouding te propageren – onthouding van álle alcoholische dranken om ‘een waarlijk vrije in den Heer te zijn’. Van Julia Wightman neemt Adama van Scheltema de lijfspreuk ‘Ziende op Jezus’ over. Ook vertaalt hij enkele van haar boeken in het Nederlands. Deze boekjes worden onder de rijkeren verspreid om de noodzaak van een wijkgebouw aan te tonen, leden te werven voor het Christelijk Wijkverbond dat Adama van Scheltema had opgericht én om zodoende de bouw van een wijkgebouw financieel mogelijk te maken. De eerste steen van dat wijkgebouw in de Egelantiersstraat wordt op 17 november 1863 gelegd, de nationale feestdag van de bevrijding van de Fransen. Het wijkgebouw werd daarom, met goedkeuring van de koning, vernoemd naar de drie vorsten van Oranje die het land sindsdien in vrijheid hadden geregeerd: Koning-Willemshuis. Op 8 mei 1864 wordt het gebouw feestelijk in gebruik genomen. Later dat jaar wordt de naam van het eerder opgerichte wijkverbond gewijzigd in Christe-lijk Geheel-Onthouders Verbond (CGOV) – waarschijnlijk om zich te onderscheiden van de vele andere activiteiten die het Koning-Willemshuis voor de Jordaan organiseerde. Het Willemshuis groeide uit tot centrum voor o.a. bijbellezing, zondagschool, kleuterschool, zangkoren, naai- en brei-school, vrouwenvereniging, jongerenvereniging, armenzorg, leeszaal en spijskokeriJ. Na de cholera-epidemie van 1866 zorgde het Koning-Willemshuis zelfs voor de waterleiding in de Jordaan. In 1881 wordt op initiatief van Adama van Scheltema ook de Nationale Christen Geheel-Onthouders Vereeniging (NCGOV) opgericht. Reden was dat hij onvoldoende steun binnen het NVASD had gekregen om geheelonthouding ook landelijk te gaan promoten. Het heeft de Nederlandse antidrankbeweging nog veel moeite en tijd gekost om zichzelf te overtuigen dat bier en wijn even schadelijk konden zijn als gedestilleerde dranken. De stelling (door o.a. Jan Romein verspreid) dat de daling van het drankgebruik vooral de verdienste zou zijn geweest van de arbeidersbeweging is onjuist. Pas aan het eind van de 19e eeuw wordt ook de NVASD een geheelonthoudersvereniging en begint binnen de arbeidersbeweging het besef te groeien dat dat er iets gedaan moet worden aan het drankmisbruik bij de achterban. In 1902 heeft de NCGOV de blauwe knoop - hét welbekende herkenningsteken voor geheelonthouders – vervangen door het blauwe kruis als haar verenigingssymbool. Dit gebeurde nadat verenigingslid ds. D. van Krevelen tijdens een bezoek aan Bazel in contact was gekomen met de Zwitserse Vereniging Het Blauwe Kruis, die sinds 1883 deze naam en dit symbool was gaan dragen. Van Krevelen was zodanig onder de indruk van dit insigne dat hij het voorstel heeft ingediend dat blauwe kruis ook in Nederland te gaan dragen.

Schoteltje Het Blauwe Kruis

Geheelonthouding in de Jordaan 'Ik beloof met God's bijstand mij voor altijd van het gebruik van bedwelmende dranken te zullen onthouden.' Dat is de gelofte die het theekopje siert van een bijzondere kop-en-schotel die recent aan het Amsterdam Museum werd geschonken. Wanneer de theedrinker het kopje aan de lippen zette, werd hij met nog een tekst geconfronteerd, op het schoteltje: een oproep tot waakzaamheid en gebed om niet in de greep van de drankduivel te vallen. Daarnaast is er op kop én schotel een blauw kruis afgebeeld, het symbool van de Nationale Christen Geheel-Onthouders Vereeniging (NCGOV), ook wel Nederlandse Vereniging Het Blauwe Kruis genoemd. Het museum ontving verder een steekspeld van Het Blauwe Kruis als aanvulling op de collectie. Aan het begin van de 20ste eeuw was de geheelonthoudersbeweging in ons land enorm gegroeid. Oprichter van de NCGOV én de allereerste pleitbezorger voor geheelonthouding in ons land was de charismatische dominee Carel Steven Adama van Scheltema (1815-1897). Van hem had het museum al een portret in de collectie. In 1844 is Adama van Scheltema getuige van een tragisch incident in de Zeeuwse gemeente Colijnsplaat, waar hij dan werkzaam is als predikant. Hij ziet hoe een jongeman midden op de dag twaalf glazen jenever achter elkaar opdrinkt, om vervolgens ter plekke dood neer te vallen. Getroffen door het overmatige drankgebruik als gevolg van de sociaal-economische malaise van die dagen, besluit de predikant lid te worden van de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Sterken Drank (NVASD), die propageert ‘nimmer sterken drank te drinken of aan anderen te schenken’. De NVASD staat dan nog op een gematigd standpunt wat betreft alcoholgebruik: alleen het gebruik van gedestilleerde dranken (jenever e.d.) moest worden bestreden. Als Adama van Scheltema in 1849 naar Amsterdam wordt beroepen komt hij in een economisch en demografisch stagnerende stad terecht. De Jordaan is een van de stadsdelen waar de verkrotting en armoe het ergste toegeslagen heeft. Drank is voor velen de enige uitweg uit de ellende. Bij een herindeling van kerkelijke wijken in 1860 grijpt de predikant de kans om zich naar de Jordaan te laten overplaatsen, om de nood bij de vele arme gezinnen in deze buurt aan te pakken. Adama van Scheltema heeft zich vooral laten inspireren door Engelse invloeden. Als hij door een gelukkig toeval het boek Haste to the rescue (1859) leest, van de predikantsvrouw Julia Bainbrigge Wightman-James (1815-1898) uit Shrewsbury, raakt hij enthousiast over georganiseerde geheelonthouding op evangelische grondslag. Als eerste in Nederland begint hij het belang van de geheel-onthouding te propageren – onthouding van álle alcoholische dranken om ‘een waarlijk vrije in den Heer te zijn’. Van Julia Wightman neemt Adama van Scheltema de lijfspreuk ‘Ziende op Jezus’ over. Ook vertaalt hij enkele van haar boeken in het Nederlands. Deze boekjes worden onder de rijkeren verspreid om de noodzaak van een wijkgebouw aan te tonen, leden te werven voor het Christelijk Wijkverbond dat Adama van Scheltema had opgericht én om zodoende de bouw van een wijkgebouw financieel mogelijk te maken. De eerste steen van dat wijkgebouw in de Egelantiersstraat wordt op 17 november 1863 gelegd, de nationale feestdag van de bevrijding van de Fransen. Het wijkgebouw werd daarom, met goedkeuring van de koning, vernoemd naar de drie vorsten van Oranje die het land sindsdien in vrijheid hadden geregeerd: Koning-Willemshuis. Op 8 mei 1864 wordt het gebouw feestelijk in gebruik genomen. Later dat jaar wordt de naam van het eerder opgerichte wijkverbond gewijzigd in Christe-lijk Geheel-Onthouders Verbond (CGOV) – waarschijnlijk om zich te onderscheiden van de vele andere activiteiten die het Koning-Willemshuis voor de Jordaan organiseerde. Het Willemshuis groeide uit tot centrum voor o.a. bijbellezing, zondagschool, kleuterschool, zangkoren, naai- en brei-school, vrouwenvereniging, jongerenvereniging, armenzorg, leeszaal en spijskokeriJ. Na de cholera-epidemie van 1866 zorgde het Koning-Willemshuis zelfs voor de waterleiding in de Jordaan. In 1881 wordt op initiatief van Adama van Scheltema ook de Nationale Christen Geheel-Onthouders Vereeniging (NCGOV) opgericht. Reden was dat hij onvoldoende steun binnen het NVASD had gekregen om geheelonthouding ook landelijk te gaan promoten. Het heeft de Nederlandse antidrankbeweging nog veel moeite en tijd gekost om zichzelf te overtuigen dat bier en wijn even schadelijk konden zijn als gedestilleerde dranken. De stelling (door o.a. Jan Romein verspreid) dat de daling van het drankgebruik vooral de verdienste zou zijn geweest van de arbeidersbeweging is onjuist. Pas aan het eind van de 19e eeuw wordt ook de NVASD een geheelonthoudersvereniging en begint binnen de arbeidersbeweging het besef te groeien dat dat er iets gedaan moet worden aan het drankmisbruik bij de achterban. In 1902 heeft de NCGOV de blauwe knoop - hét welbekende herkenningsteken voor geheelonthouders – vervangen door het blauwe kruis als haar verenigingssymbool. Dit gebeurde nadat verenigingslid ds. D. van Krevelen tijdens een bezoek aan Bazel in contact was gekomen met de Zwitserse Vereniging Het Blauwe Kruis, die sinds 1883 deze naam en dit symbool was gaan dragen. Van Krevelen was zodanig onder de indruk van dit insigne dat hij het voorstel heeft ingediend dat blauwe kruis ook in Nederland te gaan dragen.